Op het nachtkastje V

De komende tijd (her)lees ik: 


 "Earthrise" gemaakt op 24 december 1968 door William Anders. 

Een kleine geschiedenis van bijna alles van Bill Bryson. Dit boek geeft een overzicht van belangrijke wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van de natuurwetenschappen vanaf de achttiende eeuw. Wanneer ik het lees, stelt het voor mij alles wat momenteel gaande is in de wereld in perspectief. Ego's doen er in de natuur niet toe. De natuur denkt en leeft in een ander tijdsbestek en trekt zich niets aan van jou en mij. Een enorme bevrijdende gedachte. En tegelijkertijd is de natuur ook zo fragiel en is dit boek een pleidooi om goed voor haar te zorgen. 

De wijsheid van wolven van Elli H. Radinger. Hou van je familie, zorg voor degenen om je heen, geef nooit op en maak altijd tijd om plezier te hebben – dat zijn de gouden regels van wolven. De auteur vertelt met kennis van zaken over deze intelligente dieren. Ze denken, dromen, maken plannen en communiceren met elkaar, en lijken zo meer op de mens dan we denken.

Wij van Bolderburen van Astrid Lindgren. De avonturen van Lasse, Bosse, Lisa, Britta, Anna en Olle deden bij mij vroeger de liefde voor de verhalen van A.L. ontvlammen. Mijn dochter krijgt het er ook warm van, nu ik haar dit boek voorlees. 

Deze dag, een leven: de biografie van Astrid Lindgren van Jens Andersen. 

Denk als een kunstenaar: iedereen kan creatief en inspirerend zijn van Will Gompertz. Net zoals in zijn eerdere boek maakt Will Gompertz je enorm enthousiast voor de beeldende kunsten, legt hij uit hoe creativiteit werkt, hoe kunstenaars denken en hoe je zelf net zo creatief kunt zijn.

Op het nachtkastje IV

De komende tijd (her)lees ik: 



Afbeelding van Katy Hunchar.





In Praise of Messy Lives van Katie Roiphe. Dit is een boek (uit 2012) gevuld met essays over hedendaagse trends als de obsessie met gezond leven, de tirannie van Facebook en Twitter, de nieuwe preutsheid en overbezorgd ouderschap, afgewisseld met autobiografisch getinte reflecties van de Amerikaanse publiciste. 

De regels gelden niet van Ariel Levy. De autobiografie van de journaliste, bij wie alles voor de wind leek te gaan, tot ze op haar 38ste een miskraam kreeg en haar partner verloor, waarna ze moest proberen deze trauma's te verwerken. 

Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? van Johan Harstad. De zoektocht van een Noorse jongeman naar zijn eigen identiteit. 

Max, Mischa & het Tet-offensief, ook van Johan Harstad. De auteur kreeg deze week voor dit boek de Europese Literatuurprijs. Na de basisschool emigreert een jongen van Noorwegen naar de Verenigde Staten en krijgt daar na een periode van eenzaamheid een goede vriend en later een relatie met een kunstenares. 

Verruim je geest: wat psychedelica ons leren over bewustzijn, sterven, verslaving en depressie van Michael Pollan. Nadat hij er in 2015 een artikel over schreef, zoekt Pollan in dit boek de grenzen op van wat we begrijpen van de geest, ons bewustzijn en onze plek op deze wereld. Hij spreekt hersenonderzoekers en therapeuten over de nieuwste wetenschappelijke en medische ontwikkelingen rondom geestverruimende middelen en neemt ons mee in zijn eigen experimenten met psychedelische drugs als LSD, paddo’s en DMT, die zijn leven hebben veranderd. 

Op het nachtkastje III

De komende tijd (her)lees ik: 


Omslagafbeelding van de eerste editie van Thoreau's Walden (1854)

• Walden van Henry David Thoreau. Thoreau beschrijft zijn tweejarig verblijf in de bossen nabij Massachussetts. Hij leeft van wat de natuur hem geeft en bouwt zijn eigen huis. Hij kant zich tegen de overdaad aan consumptiegoederen, de redeloze concurrentiestrijd, alle kenmerken van de opkomende industriële maatschappij die de mens nog weinig ruimte laat zichzelf te zijn.

Wild van Cheryl Strayed. Memoires van een Amerikaanse vrouw die een 1700 km lange voettocht over het Pacific Crest Trail door de wildernis van Californië en Oregon maakte, nadat ze in haar leven was vastgelopen.

• Pablo Picasso van Ingo F. Walther. Een monografie van de kunstenaar. 


De reuzeperzik van Roald Dahl. James Henry Trotter heeft geen ouders meer en woont bij zijn wrede tantes. Hij weet niet wat hem overkomt als er een reusachtige perzik in de tuin groeit, waarin hij kan ontsnappen om met hele grote insecten een avontuurlijke reis te maken. 

• Vienna van Eva Menasse. Dit boek vertelt het verhaal van een joods-katholieke familie in Wenen vanaf de jaren dertig van de 20e eeuw.

Al deze boeken kan jij ook lezen, te ontlenen via de bibliotheek in jouw buurt.

Lente-zomer 2018


 

     






Waarom ik zoveel geef om de tekeningen van Dan Perjovschi.

Alweer tien jaar geleden vulde de Roemeen Dan Perjovschi de muren van de kelder in het centrum voor hedendaagse kunst Wiels in Brussel met tijdelijke, pretentieloze, maatschappijkritische tekeningen. Ik schreef daarover in een stuk voor H ART. Eind vorig jaar deed hij ook mee aan de groepstentoonstelling ‘Extra Citizen’ in Kunsthal Extra City, hier in Antwerpen. 


Dan Perjovschi, 'The Entrance Issues' (2017), met dank aan de kunstenaar, 'Extra Citizen', Kunsthal Extra City, Antwerpen, 2017, foto Tomas Uyttendaele.

Dan Perjovschi is kunstenaar, cartoonist en soms curator. Zijn werken waren al te zien op de Biënnale van Venetië (1999, 2007) en in het MoMA in New York (2007). Hij schrijft voor Revista 22, dat gezien wordt als de oppostitiekrant in Boekarest, en werkt mee aan het webzine Tiuk. Gewapend met viltstiften, krijt en een notitieboek trekt deze kunstenaar door de wereld, leest kranten en volgt het nieuws via de televisie en het internet. De tekeningen die hij in Brussel toonde, weerspiegelden zijn scherpe visie op de nationale en internationale actualiteit, het dagelijkse leven en de kunst. Van zodra de tentoonstelling voorbij was, werden de tekeningen verwijderd, of soms al eerder. Zoals in Venetië in 1999, toen de kunstenaar zijn tekeningen maakte over het leven in het postcommunistische tijdperk en over de rol van Oost-Europese kunst in de culturele uitwisseling met het Westen. Hij tekende op de vloer van het paviljoen, zodat de bezoekers de werken letterlijk en figuurlijk uitwisten. (Een zinspeling op de erosie van de Oost-Europese identiteit en het verdwijnen van de 'oude staatskunst' na de instorting van de Muur.) 

Photo MoMA

Dan Perjovschi werd in 1961 geboren in Sibiu, een stad in centraal Roemenië, en woont nu met zijn vrouw Lia in Boekarest. Zijn kijk op de wereld is zowel typerend voor het land als voor hem zelf: het zit vol met tegenstrijdigheden, met wijsheid én absurditeit. Zijn werk is humoristisch en scherp en slaagt er vaak in om op treffende manier menselijk gedrag en menselijke kwetsbaarheid, zinloze ambitie en de minder aangename trekjes van de gemondialiseerde (kunst)wereld bloot te leggen. Perjovschi gebruikt wellicht de eenvoudigste en efficiëntste manier van werken van alle hedendaagse kunstenaars: hij tekent en schrijft. Op muren, in kranten en boeken. Wanneer hij zijn afbeeldingen en teksten in het museum tijdens openingstijden creëert, krijgt zijn werk een performatief aspect, soms met de hulp van het publiek, dat het eindresultaat zo kan beïnvloeden. Hij maakt de tekeningen uit de losse pols, het eindresultaat wordt mede bepaald door datgene wat er op dat moment gebeurt. Het schrijven is een intrinsiek deel van de tekeningen. Geestige woordspelletjes en bijtende commentaren worden toegevoegd. Of woorden worden soms onderstreept, zo het gedachtenproces van de kunstenaar zichtbaar makend. 


Het talent van Perjovschi voor het condenseren van complexe ideeën in directe, visuele beelden is wellicht een vaardigheid die hij als redacteur en politieke karikaturist sinds 1991 bij Revista 22 heeft opgedaan. Zo observeert hij voortdurend het dagelijkse leven, op zoek naar momenten of acties die hij treffend kan weergeven. Hij stelt de mensen om zich heen ook steeds vragen en downloadt de verkregen informatie vervolgens in notitieboekjes, waarop hij zijn grotere muurwerken baseert. De fysieke ruimte die hij voor tentoonstellingen krijgt, bepaalt eveneens in zekere mate de uitkomst van zijn installaties. 


Dan Perjovschi in Galleria d'Arte Moderna e Contemporanea, Bergamo, 2018. 

Hij gebruikt in alle ruimtes de onzichtbare hoekjes en onhandige plaatsen, waardoor een bezoek aan een Perjovschi-tentoonstelling tegelijk een alternatieve rondgang door het gebouw wordt. Datgene wat hij ziet en hoort op de plaats waar hij een werk maakt, is van grote invloed op het onderwerp dat hij kiest, terwijl nationale en internationale nieuwsberichten die op zo’n moment de lokale verhalen beïnvloeden een tweede focus vormen. Naast kunst- en andere roddels vormt dit het palet van directe inspiratiebronnen voor zijn tekeningen. Op zijn eigen unieke manier improviseert Perjovschi met beelden zoals een muzikant dat met een bekende melodie zou doen. De thema’s zijn herkenbaar maar alles is verdraaid dank zij een buitengewone intelligentie die er op één of andere manier in slaagt het cynische en het moralistische met elkaar te combineren. Als inwoner van Boekarest, opgevoed ten tijde van het communisme, is er voor hem altijd sprake van dubbele ironie: men heeft gekregen wat men wilde, de val van Ceauşescu, maar daarvoor zijn corruptie en dogmatisme van een andere aard in de plaats gekomen. Intellectuele graffiti, politieke beeldverhalen. Dan Perjovschi deelt een universele taal voor de 21ste eeuw.

Mei Chinn

   Mei Chinn was gehecht aan fitheid, geestelijke rust en discipline en dit alles kwam samen in het ochtendritueel dat zij dagelijks uitvoerde. Ze liep in het park. Nu ja, liep… . Echt snel ging het niet meer op haar leeftijd, maar ze stapte wel stevig door. Vier rondjes. Ruime rondjes. Aan de buitenzijde van het domein. En dat elke dag. Weer of geen weer. Winter, lente, zomer en herfst. Mei Chinn had de seizoenen al verschillende keren zien passeren. De bladeren van de grote paardenkastanjes aan de lange oprijdreef die naar beneden dwarrelden. De eekhoorns die te midden daarvan druk heen en weer joegen. Grijze lucht en donkerte. Sneeuw die viel op het ijs van de vijver aan het kasteel en de ganzen en eenden die zeurderig snaterden en gakten omdat het gat waarin ze zwommen niet groot genoeg was. De bosanemonen en het jonge groen aan de bottende takken van de statige beukendreven. En tenslotte de warme damp die er hing na een hevig onweer, als het dagen achter elkaar te warm en te droog was geweest. 
   Mei Chinn had het allemaal gezien. 
   De wekker liep af om half acht en ze stond op. Op het tapijtje deed ze een paar rek- en strekoefeningen, terwijl haar man, Fu, zich luid knorrend omdraaide. Hij had de avond ervoor nog veel te lang televisie zitten kijken, samen met hun zoon. Stilletjes liep Mei Chinn naar beneden, waar ze in de keuken wat water dronk, en koude rijst rechtstreeks uit de kom at. Vervolgens nam ze haar jas van de kapstok, deed sportschoenen aan, liep via de wachtruimte naar de deur en marcheerde naar het park. 
   Ze baatte samen met Fu een afhaalrestaurant uit, ‘Chuen Kee Meal’. Zes dagen per week waren ze open. Beiden stonden ze in de keuken, terwijl hun oudste dochter de bestellingen opnam aan de toog en telefoon. Het was stevig door werken. Vooral ’s avonds, wanneer de orders voor de wontonsoep, Pekingeend, mini-loempias en nasi Chuen Kee Meal elkaar snel opvolgden. Maar ze deden het en de zaak draaide. Al hadden ze betere tijden gekend. Sinds de crisis kwamen er veel minder klanten en dit bezorgde haar kopzorgen in de vorm van migraine. Dan lag ze zoveel mogelijk op bed, in een verduisterde slaapkamer, met een koud washandje op haar voorhoofd. Het hielp niet veel, en ze moest er gewoon door. 
   Mei Chinn stapte stevig door, stak de steenweg over en stevende op de ingang van het park af. Ze wandelde over de oprijlaan, knikte onderweg een paar keer naar mensen die ze wel meer tegenkwam tijdens haar ochtendwandelingen. De oude vrouw met haar stratier, de zingende moeder met het kind in het fietsstoeltje, de jogger met zijn handgewichtjes. Ze knikte en knikte, maar vertraagde niet. Daarvoor had ze geen tijd. Deze wandeling was het enigste moment om even alleen te zijn, bij zichzelf. Dan dacht ze terug aan haar jeugd in Sai Kung, haar ouders en de reis naar het westen die ze maakten in de jaren zestig. Verder sprongen haar gedachten over naar haar oudste dochter, die nog steeds geen man had. Het was wel goed dat zij al die tijd meewerkte in het restaurant. Haar jongste dochter, die altijd rebelser was geweest, had sinds kort een relatie met een Vlaamse jongen. Mei Chinn en Fu hadden hier in bed fluistergesprekken over. Dat het niet helemaal paste, maar dat ze deze relatie liever hadden indien hun zoon met een Vlaams meisje zou thuis komen. Immers, bij trouwen vertrok de dochter naar de schoonfamilie, en Mei Chinn en Fu zagen liever een Chinese schoondochter komen die ook Kantonees sprak en kon meehelpen in de zaak. 
   Ze snelwandelde nu in de uiterste laan van het park en sloeg de hoek om. Mei Chinn bleef vastgenageld aan de grond staan, knipperde met haar ogen en werd een beetje bleek. Voor haar, op het pad een vijftal meter verder, lag een leeuw. Een leeuw! Ze kon het niet geloven. Het beest lag op zijn zij, tilde zijn kop op, geeuwde uitgebreid, waarbij Mei Chinn een blik kon werpen op zijn tanden, en sloeg met zijn staart een paar keer op de grond. Hij bleef haar aankijken. Mei Chinn voelde zich kleiner en kleiner worden. Wat deed die leeuw hier!! Was het een teken!? Moest ze nu dapper zijn!? Maar toen ze zag dat de leeuw langzaam overeind kwam, draaide Mei Chinn zich in blinde paniek om en rende weg. Reeds na enkele passen, struikelde ze en viel op de grond. Ze deed een verwoede poging om terug recht te staan en dacht dat haar laatste uur was geslagen. Spaar me, oh help, spaar me,” dacht ze. Steunend stond ze recht en keek achterom. De leeuw stond nu ook op zijn vier poten en keek haar peinzend aan. Er gebeurde niets. De seconden gleden traag als honing voorbij terwijl beiden de situatie afwachtten. Toen draaide de leeuw zich naar links, sprong sierlijk de bosjes in en verdween. 
   Mei Chinn kon het bijna niet geloven. Dat ze zo veel geluk had. Ze vluchtte verder zo snel als ze kon, zonder om te kijken. 
   Bij de ingang van het domein zag ze verschillende politiewagens met zwaaiende lichten staan, en agenten die gehaast rondliepen met blauw lint. Achter het lint stonden mensen, alsook de oude vrouw met de stratier en de jogger. Eén van de politiemannen zag haar aankomen, en stapte naar haar toe. 
   “Mevrouw, kom hier. Er is gisterenavond een leeuw van het wintercircus ontsnapt. De hele nacht heeft de politie het beest proberen op te sporen. Het zou zich nu in het park bevinden. We zijn iedereen in de buurt aan het evacueren. Alles in orde? U ziet zo bleek. Het lijkt wel alsof u een leeuw, haha, bent tegen gekomen. Bent u de leeuw tegen gekomen?” 
   Mei Chinn wou meteen vertellen dat, “Ja mijnheer, inderdaad. Ik heb het dier zonet gezien. Daar aan het einde van het pad waar dat de beuken staan,” maar beet op haar lip. Ze herkende de roofdierspecialist die bij een combi stond vrijwel meteen. Het was een grote man met een norse blik, een blaaspijp in de hand en een verdovingsgeweer aan de schouder. Politieagenten drentelden nerveus om hem heen. Ze dacht terug aan de leeuw, die haar had laten weglopen. 
   Zonder aarzeling en zonder angst zei Mei Chinn: “Nee, ik heb niets gezien. Ik deed mijn ochtendritueel.” 
   “Nu mevrouw, ik denk dat u geluk heeft gehad. Gaat u maar snel achter het lint staan. Wij doen onze job hier wel.” 

   Mei Chinn was gehecht aan fitheid, geestelijke rust en discipline en dit alles kwam samen in het ochtendritueel dat zij dagelijks uitvoerde. Ze liep in het park. Vier rondjes. Ruime rondjes. Aan de buitenzijde van het domein. Ze deed dit met een grote glimlach op haar gezicht, want sinds een paar weken waren er meer en meer klanten naar ‘Chuen Kee Meal’ gekomen en haar zoon had een leuk Chinees meisje leren kennen.          

Op het nachtkastje II.

De komende tijd (her)lees ik: 

Huis van glas van Len Vlahos. Jared Stone is ongeneeslijk ziek. Om de financiële toekomst van zijn familie veilig te stellen, besluit hij zijn leven te veilen op eBay. 


Als je terugkomt van Rebecca Stead. Miranda vindt op de meest gekste plaatsen briefjes die duidelijk voor haar bedoeld zijn. Het lijkt alsof de afzender haar door en door kent, zelfs dingen over haar weet die nog niet gebeurd zijn. Ze wil erachter komen wie de afzender is.


• Dat kan mijn kleine zusje ookwaarom moderne kunst kunst is van Will Gompertz. Een onopgemaakt bed, een opblaasvarken of het urinoir van Marchel Duchamp: wat maakt die dingen kunst? Een antwoord op die vraag vereist volgens Gompertz kennis van de evolutie van kunst. Hij schreef daarom een chronologie van de moderne kunst, van het impressionisme tot het heden.

• Walk through walls: een memoir van Marina Abramović en James Kaplan. Marina Abramović maakt al vijftig jaar baanbrekende kunst. In dit boek richt ze de blik naar binnen en onthult ze haar persoonlijke geschiedenis op volstrekt openhartige wijze. Fictie en realiteit lopen door elkaar.  


• Het bos: het handboek voor elke boswandeling van Peter Wohlleben. In deze handleiding neemt de populaire boswachter je mee op een ontdekkingsreis door de verborgen wereld van bomen en het bos.


Al deze boeken kan jij ook lezen, te ontlenen via de bibliotheek in jouw buurt.