6.
Bij lust, is de interesse geconcentreerd op het seksuele genoegen.
Mark zat samen met Justus in Manon’s living. Zij was het liefje van Justus wanneer het hun het beste uitkwam. Ze hadden iets ongedefinieerds. Het was zeer vroeg in de ochtend, en het begon langzaam, zacht licht te worden. Manon zat geknield aan een bijzettafeltje een joint te rollen, terwijl Justus in zijn koffie roerde en naar zijn vriend luisterde. Ze waren in een gesprek over lust en liefde verwikkeld geraakt.
‘En ik realiseer me hoe ironisch en eenvoudig het allemaal is. Hoe wij als liefdesmachines opgeslokt worden door de invloed van hormonen. Ik ben jaloers geweest en heb de angst van anderen geroken. Ik ben de gekwetste en de kwetser geweest. Verliefd, gekwetst en beschuldigend wanneer de andere de liefde niet met dezelfde sterkte voelde. Of wakker wordend om vast te stellen dat de gekke verliefdheid wegglipt. Ik word snel en hevig verliefd, maar die affectie kan ook in een paar uur verdwijnen. En dat gebeurt nu ook met mijn gevoelens voor Cynthia. Ik merk bij mezelf dat ze aan het verdwijnen zijn. Ik was in het begin zo verliefd, zo bevangen van haar, dat ik echt dacht dat het liefde was. Maar nu weet ik dat het uiteindelijk lust was. Net zoals bij andere vrouwen.’
Justus kende Mark goed genoeg, om deze uitleg te kunnen dromen. Mark was niet gemaakt voor een relatie. Het bleek nog maar eens dat liefde in zijn leven geen redding brengt. Het kon zijn bewustzijn niet vervangen in het onderzoek naar zichzelf. Justus vond het jammer, want hij apprecieerde Cynthia, en was blij dat het koppel voor Mark’s doen al zolang samen was. Zij had hem schijnbaar even kunnen verlossen van de wanhopige greep van zijn ego, en de paniekerige terugtocht van zijn vroegere ontevredenheid. Justus kon zich de periode nog goed herinneren hoe ongelukkig Mark was geweest, voor hij Cynthia tegen het lijf liep.
‘Man, Justus. Listen to me. Somehow I seem to have slept with 5 different women in the space of a week and now I feel enough is enough. I prefer being in love with one woman. What a difference will it make to sleep with someone you know and you know you like, can be honest with, respect, someone who knows the score and who’s ‘using’ you just as much as you’re ‘using’ her. I need someone hot, and also very cool. So I can love her, you know. Are you coming to visit me this weekend? Please save me. You are my friend. It won’t cost you a bean once you get here, you know that. And I promise you a good time. We’ll get high as kites if you like, you‘ll meet some people, anything could happen.’
Anything could happen. Juist ja. Zoals een wilde, dronken nacht doorhalen in de stad. Nochtans hadden ze de avond rustig ingezet. 10 uur eerder. Justus legde zijn lepeltje weg, en keek naar Manon. Hoe ze daar aan het tafeltje zat. Was hij verliefd op haar? Nee. Eerder verliefd op de aandacht die ze hem gaf, en haar felle lichaam. Onze beste bedoelingen zijn ook nooit goed genoeg. Zij kunnen de gevolgen van onze schadelijke handelingen niet verbergen. Zij kunnen ons niet beschermen tegen de pijn, die wij in de naam van de liefde meemaken. Hoe hartstochtelijk onze gevoelens ook mogen zijn, hoe oprecht onze woorden; wij vertrouwen onze bedoelingen toe aan een toekomst die wij niet kunnen voorspellen en mensen die wij niet kunnen beschermen. Justus zag hoe Manon de joint opstak en inhaleerde. Ze blies de rook in zijn richting en knipoogde. Hierop kreeg hij het stickje van haar aangereikt, terwijl ze recht ging staan en de kamer uitliep.
Anything could happen. En dan was de rust voorbij.
Mark was spontaan. Of impulsief. Het was maar hoe je het bekeek. Hij had ergens zin in, en deed het. Of at het. Of dronk het. Of zei het. Of slikte het. Of rookte het. Zonder nadenken. Zoals een kind. Hij leefde in zijn vrije tijd op korte termijn en genoot van wat het moment hem bood. Hij dacht niet veel na over eventuele gevolgen. Zolang hij plezier had en er wat actie in de keet was.
Het was al gebeurd dat Mark Cynthia in het midden van de nacht opbelde. Slaapdronken zat ze dan rechtop in haar bed, luisterend naar het ratelende relaas aan de andere kant van de lijn: ‘HelloCynthiaDearI’matadinnerpartyandthere’saqueueforthephonesoIcan’ttalkthatlongButhere’ssomething…IpracticedwithmybandtodaystonedandreallytightonthedrumslikeIalwaysamwhenIhaven’tplayedforawhileIboughtsomegrassandsomeecstasybecausetheguyhadsomeandIjusttookaquarterasIwalkedtothisdinnerpartyanditisniceStartworkteachingtomorrowAgigwiththebandatauniversityandanightMCingatsomeperformanceartnightclubeventwhichIthinkmightbeashittyI’llletyouknowIloveyouIloveyoubyebye…’
Of dat hij onaangekondigd op de Eurostar naar Brussel sprong toen hij een vrije dag had. Cynthia stapte op hetzelfde moment in de auto om in een andere stad een vriendin te bezoeken. Mark stond voor een gesloten deur, belde Justus op en ontmoette hem voor een optreden in de concertzaal aan de Beurs. Justus had voor die avond bij toeval vrijkaarten. Ze gingen samen naar de groep kijken, dronken enkele pinten in het café, en wandelden naar Justus’ huis. Onderweg liepen ze met blind geluk een Marokkaanse club binnen, om er enkele uren later extatisch buiten te wandelen. Bijgeval kwam Justus op het idee om Manon op te bellen, en nog meer plezier te maken. Mark vond het allemaal goed en prachtig.
Cynthia XVII
Mark en ik kenden elkaar nu ongeveer zeven maanden. We aten weer normaal sinds enige tijd, sliepen voldoende na een vrijpartij. En hondenstront en uitlaatgassen werden terug een vreselijke pest. Mijn maag wiebelde soms nog, maar de onrust en onzekerheid waren verdwenen. Hetzelfde kan over het ego worden gezegd, wanneer liefde om de hoek komt kijken. Of je klampt je er tot het einde aan vast, of je laat het gaan en vertrouwt op de integriteit van je relatie en op de sterkte van het enthousiasme ervan. In de liefde tussen twee mensen, gaat het niet alleen om die twee mensen. Het gaat over het derde ding dat zij creëren - de verhouding, het zich verenigen. De liefde die verder gaat dan wat één van beide op zichzelf kan produceren. Het gaat niet meer om één persoon. Het gaat niet meer over twee afzonderlijke mensen met afzonderlijke levens. Het gaat niet over individuele ego’s, genoegens, pijnen, territoriale rechten, jaloersheid, eerdere contracten, buien, vrees of titels. Het gaat niet over krijgen wat van jou is. Het gaat er om hoe je hem kan helpen te krijgen wat van hem is, en dat jullie beslissen wat dat is. En dat hij hetzelfde voor jou doet. Het gaat er om dat je aan hem denkt met dezelfde ernst die je aan jezelf wijdt. Het gaat er over dat je zijn welzijn op hetzelfde niveau plaatst als het jouwe. Het gaat er over dat je zaken probeert te begrijpen die je niet wilt begrijpen. Het gaat er om dat je genoeg zelfvertrouwen hebt om je zelfbewustzijn voor een minuut op pauze te zetten, zonder het gevoel te krijgen dat je in duizend stukken uit elkaar valt. Het gaat erover dat je je sterkte aan die van hem koppelt, en die van hem aan de jouwe, om zo je individuele zwakheden te overwinnen. Het gaat over het toelaten van, maar niet tevreden zijn met, van die individuele zwakheden.
Het probleem echter met ego’s is dat zij te vaak te vol zijn van zichzelf. Zij denken meer te weten dan ze daadwerkelijk doen. Zij denken te weten waar ze naartoe gaan. En wat ze zullen doen wanneer zij daar gearriveerd zijn. Zelfs alvorens zij eraan beginnen. Zij denken de antwoorden te kennen voordat ze de vragen hebben begrepen. Ego’s gaan op in hun eigen ambities, hun eigen starre wegenkaarten. Ze begrijpen nooit helemaal wat Buckminster Fuller bedoelde toen hij zei dat ‘wat er gebeurt, niet werkelijk is wat er plaats vindt.’
Om zo’n mededeling te begrijpen is er nederigheid nodig. Men moet een stap terug zetten van navelstaarderij. Toelaten dat wat we denken dat de hoofdzaak is, evengoed een bijzaak kan zijn. Een kortstondige proloog naar iets belangrijker. Belangrijker misschien, dan onze obsessies, hoe onontbeerlijk die obsessies ook zijn. Liefde ervaren betekend dat je controle moet opgeven. Risico’s nemen. Liefde ervaren betekent dat je diepe verwarring riskeert en er met tranen voor betaald. Liefde ervaren betekent dat je zijn heerlijke individualiteit erkent. Voor zijn belang, niet voor het jouwe. Liefde ervaren betekent dat je een diepe vreugdestroom door je hart en geest voelt stromen. Liefde ervaren betekent dat je weet wanneer er evenveel van jouw gehouden wordt.
Het probleem echter met ego’s is dat zij te vaak te vol zijn van zichzelf. Zij denken meer te weten dan ze daadwerkelijk doen. Zij denken te weten waar ze naartoe gaan. En wat ze zullen doen wanneer zij daar gearriveerd zijn. Zelfs alvorens zij eraan beginnen. Zij denken de antwoorden te kennen voordat ze de vragen hebben begrepen. Ego’s gaan op in hun eigen ambities, hun eigen starre wegenkaarten. Ze begrijpen nooit helemaal wat Buckminster Fuller bedoelde toen hij zei dat ‘wat er gebeurt, niet werkelijk is wat er plaats vindt.’
Om zo’n mededeling te begrijpen is er nederigheid nodig. Men moet een stap terug zetten van navelstaarderij. Toelaten dat wat we denken dat de hoofdzaak is, evengoed een bijzaak kan zijn. Een kortstondige proloog naar iets belangrijker. Belangrijker misschien, dan onze obsessies, hoe onontbeerlijk die obsessies ook zijn. Liefde ervaren betekend dat je controle moet opgeven. Risico’s nemen. Liefde ervaren betekent dat je diepe verwarring riskeert en er met tranen voor betaald. Liefde ervaren betekent dat je zijn heerlijke individualiteit erkent. Voor zijn belang, niet voor het jouwe. Liefde ervaren betekent dat je een diepe vreugdestroom door je hart en geest voelt stromen. Liefde ervaren betekent dat je weet wanneer er evenveel van jouw gehouden wordt.
Guess who's coming to dinner?
Retreat! Retreat! - 65daysofstatic
Be sure to loop - OOIOO
Strange we should meet here - Idiot Pilot
Wipe that sound - Mouse On Mars
Blood on borscht - Jimi Tenor
Jacques your body - Les rythmes digitales
Blinded by the lights - The Streets
Cynthia XVI
5.
De band waar Mark in drumde trad op in een zaaltje achter een café. Het groepje bestond uit hemzelf en drie oude vrienden die hij al kende sinds zijn jeugd. Het was pure lol. Ze brachten een eclectische stijl die geestige en scherpe lyrische gedichten combineerde met goedgeschreven songs. Jonny, de zanger en de liedjesschrijver, had zich reeds een schare fans verzameld door zijn buitensporig solowerk als poppenkastspeler. De bassist, zo vertelde Mark toch, was onlangs achtervolgd geweest in Brighton door een groep wild gemaakte vrouwen, slechts gekleed in een handdoek. Carl speelde gitaar, geïnspireerd door een jaar van rum, exotische danseressen, en een maagontsteking.
Ze hadden al op bizarre plaatsen gespeeld, en de mensen vroegen zich overal af: ‘Wie is die groep?’, ‘Waar hebben we ze nog al eens gezien?’, ‘Hoe kan iemand zó menselijk zó goed zijn?’ ‘Het moeten vast buitenaardse wezens zijn die de mensheid komen redden.’ ‘Dat is het, of anders zijn het hoog ontwikkelde dolfijnen.’
Jammer genoeg hadden ze hun naam door de jaren heen moeten veranderen van ‘Anti Style’ naar ‘Jonny and the Wankers’, vervolgens ‘Mouthwash’ en toen, na het ontmoeten van de andere Mouthwash en het verliezen van het gevecht in ‘Bigger Than Jesus’. Verbijsterde fans hadden moeilijkheden om de groep te kunnen volgen, en er bleef enkel een harde kern van familieleden en twee groupies over. Dat waren notabene ook nog eens mannen. En het was tussen die twee kerels in dat ik naar het optreden stond te kijken.
De band waar Mark in drumde trad op in een zaaltje achter een café. Het groepje bestond uit hemzelf en drie oude vrienden die hij al kende sinds zijn jeugd. Het was pure lol. Ze brachten een eclectische stijl die geestige en scherpe lyrische gedichten combineerde met goedgeschreven songs. Jonny, de zanger en de liedjesschrijver, had zich reeds een schare fans verzameld door zijn buitensporig solowerk als poppenkastspeler. De bassist, zo vertelde Mark toch, was onlangs achtervolgd geweest in Brighton door een groep wild gemaakte vrouwen, slechts gekleed in een handdoek. Carl speelde gitaar, geïnspireerd door een jaar van rum, exotische danseressen, en een maagontsteking.
Ze hadden al op bizarre plaatsen gespeeld, en de mensen vroegen zich overal af: ‘Wie is die groep?’, ‘Waar hebben we ze nog al eens gezien?’, ‘Hoe kan iemand zó menselijk zó goed zijn?’ ‘Het moeten vast buitenaardse wezens zijn die de mensheid komen redden.’ ‘Dat is het, of anders zijn het hoog ontwikkelde dolfijnen.’
Jammer genoeg hadden ze hun naam door de jaren heen moeten veranderen van ‘Anti Style’ naar ‘Jonny and the Wankers’, vervolgens ‘Mouthwash’ en toen, na het ontmoeten van de andere Mouthwash en het verliezen van het gevecht in ‘Bigger Than Jesus’. Verbijsterde fans hadden moeilijkheden om de groep te kunnen volgen, en er bleef enkel een harde kern van familieleden en twee groupies over. Dat waren notabene ook nog eens mannen. En het was tussen die twee kerels in dat ik naar het optreden stond te kijken.
Fatima V #TBT #Repost Auspicious viewing #2004
Spontaneous is considered a good thing to be – except when combustion is involved, of course. And, in principle, Fatima agrees. Doing something spontaneous means acting on impulse, on intuition, taking risks, breaking routine, changing patterns, surprising your intellect, trusting your emotions, courting adventure. There are no guarantees in spontaneity. And that’s the point. You act without a safety net. You send caution out to lunch. You suspend judgment. You play it, whatever the situation is, by ear. The results can be mixed, inspired, boring, disappointing, enlightening, invigorating, or embarrassing. It depends on the size of the moment and the angle of the gesture.
Fatima had a small, spontaneous moment yesterday afternoon that turned out more delightful than she expected. She decided on the spur of the moment, in the middle of her shopping activities – spontaneously, you might say – to simply stop by a house and ask the woman, who was painting the window frames, about it. The bright-eyed woman looked a bit confused when Fatima told her what she wanted. But they both smiled at the unexpected incident of their meeting and exchanged friendly sounds, punctuated by Fatima’s apologies for stirring her from other matters. Nevertheless the woman cheerfully led her around the house. They talked and talked about the rooms and the enormous space, the neighbourhood, the history of the house, the details of its renovation. At this point, Fatima felt completely relaxed. So did the woman. They both rather enjoyed themselves. Their thoughts moving as fast as the wind, their emotions swirling along at a slower place. Once people have passed the boundary of the coincidence, they’re free. The two women spent about half an hour together before Fatima went further on. They smiled and gave little waves of their hands at each other. She walked to the butcher and pondered whether this incident was a case for or against spontaneity. By the time she had all her purchases, and returned to her own apartment, she concluded that maybe spontaneity won the day, 1-0. In the universe of the spontaneous, she figured that this was a good average score.
Fatima had a small, spontaneous moment yesterday afternoon that turned out more delightful than she expected. She decided on the spur of the moment, in the middle of her shopping activities – spontaneously, you might say – to simply stop by a house and ask the woman, who was painting the window frames, about it. The bright-eyed woman looked a bit confused when Fatima told her what she wanted. But they both smiled at the unexpected incident of their meeting and exchanged friendly sounds, punctuated by Fatima’s apologies for stirring her from other matters. Nevertheless the woman cheerfully led her around the house. They talked and talked about the rooms and the enormous space, the neighbourhood, the history of the house, the details of its renovation. At this point, Fatima felt completely relaxed. So did the woman. They both rather enjoyed themselves. Their thoughts moving as fast as the wind, their emotions swirling along at a slower place. Once people have passed the boundary of the coincidence, they’re free. The two women spent about half an hour together before Fatima went further on. They smiled and gave little waves of their hands at each other. She walked to the butcher and pondered whether this incident was a case for or against spontaneity. By the time she had all her purchases, and returned to her own apartment, she concluded that maybe spontaneity won the day, 1-0. In the universe of the spontaneous, she figured that this was a good average score.
Cynthia XV
Er werd bij de uitgeverij een nieuw boek gelanceerd van een bekende fotograaf, en Cynthia had de opdracht gekregen om de avond organiseren. Al enkele weken was zij ermee bezig geweest, en uiteindelijk was het zover. Mark was er ook, en zij waardeerde zijn aanwezigheid erg.
Op een bepaald ogenblik, deed Mark een stapje terug uit de menigte, de muziek absorberend, lettend op de manier waarop de mensen op elkaar inwerkten, en de grote foto’s bekeken die tegen de muren hingen. Maar het meest verbazingwekkende voor hem, was Cynthia. Ze was die avond zo energiek. Begroette. Stelde voor. Liep mee naar foto’s en gaf uitleg. Ze zag er ook wat zenuwachtig uit, bij het vooruitzicht om te spreken voor de grote groep mensen, hoewel er vrienden en supporters waren.
Mark bedacht bij zichzelf dat zij één van die weinige mensen was, die gewoon door haarzelf te zijn, een inspiratie was voor anderen. Ze was gemakkelijk in de omgang, sociaal, gaf veel, was bescheiden en cijferde zich soms weg. Beter nog, zij haalde deze kwaliteiten in andere mensen naar boven. Dat hij zelf niet zo was, deed hem niet schuldig voelen. Cynthia was gewoon een warme persoonlijkheid die hem eraan herinnerde dat zijn leven een positief verschil zou kunnen maken. Hij was benieuwd of ze wist dat haar gemoed besmettelijk was, dat het mensen op een bepaalde manier inspireerde. Waar hij verder zo van hield was dat zij geen persoon was die in termen dacht, zoals het veranderen van de wereld, of één of andere grote leider te zijn. Ze leefde en had gewoon de pragmatische kennis dat wat je kan, en zou moeten doen, om van de wereld een betere plaats te maken, het best op je eigen manier deed.
En ze had natuurlijk een heerlijk lichaam.
Op een bepaald ogenblik, deed Mark een stapje terug uit de menigte, de muziek absorberend, lettend op de manier waarop de mensen op elkaar inwerkten, en de grote foto’s bekeken die tegen de muren hingen. Maar het meest verbazingwekkende voor hem, was Cynthia. Ze was die avond zo energiek. Begroette. Stelde voor. Liep mee naar foto’s en gaf uitleg. Ze zag er ook wat zenuwachtig uit, bij het vooruitzicht om te spreken voor de grote groep mensen, hoewel er vrienden en supporters waren.
Mark bedacht bij zichzelf dat zij één van die weinige mensen was, die gewoon door haarzelf te zijn, een inspiratie was voor anderen. Ze was gemakkelijk in de omgang, sociaal, gaf veel, was bescheiden en cijferde zich soms weg. Beter nog, zij haalde deze kwaliteiten in andere mensen naar boven. Dat hij zelf niet zo was, deed hem niet schuldig voelen. Cynthia was gewoon een warme persoonlijkheid die hem eraan herinnerde dat zijn leven een positief verschil zou kunnen maken. Hij was benieuwd of ze wist dat haar gemoed besmettelijk was, dat het mensen op een bepaalde manier inspireerde. Waar hij verder zo van hield was dat zij geen persoon was die in termen dacht, zoals het veranderen van de wereld, of één of andere grote leider te zijn. Ze leefde en had gewoon de pragmatische kennis dat wat je kan, en zou moeten doen, om van de wereld een betere plaats te maken, het best op je eigen manier deed.
En ze had natuurlijk een heerlijk lichaam.
#Repost Auspicious viewing #2006
Why do we remember some things but not other things?? Things that are related to each other? Things that are part of the same
experience? Why do we remember A, C, and E, but not B, D, and F? If I can remember walking into a hotel 4 years ago, why
canʼt I remember walking out of it? If I can remember details like standing on a balcony, why canʼt I remember where it was I
ate the day I stood on the balcony?
Why can I remember the one thing and not the other? Itʼs not that Iʼve blocked those memories. Thereʼs nothing threatening about them. Theyʼre both on the same emotional wavelength. I donʼt fear remembering what it is Iʼve forgotten. Most memories tend to be emotionally neutral or, at worst, consistent. They account for the mass exodus of sensations trailing events of the past. We remember things that are part of the same moment. I suppose we forget most things because our memory bank has only so much room for storage.
Besides, most things are not worth remembering. Theyʼre just banal details and insignificant routines. If we remembered everything we did or thought, our mental circuits would overload and short-circuit. Our thoughts would sink under the weight of too much sensory information and emotional detritus. Weʼd exhaust ourselves with our past. We need to remember just enough to define a “self.” We need to account for a beginning and a middle in order to reach the end to each day. We need the coherence of memory and the arc of the familiar to anchor us in time.
And if we need protection from some of those memories, if theyʼre too painful or too scary, our psyche is good at defending itself. It can slam the door on any memory that threatens our comfort or sanity. It can pose as a blank or lie to us by misremembering.
Thatʻs where dreams come in. Dreams are the detours that memory uses to get around the roadblocks set up by our defensive psyche. Of course, that doesnʼt always work. Some memories are so horrendous that we cannot not remember them. Some people never can forget. They continue to suffer devastating memories for decades.
But Iʼm not talking about those kind of awful memories. Iʼm talking about more innocent memories, pleasant, delicious memories. This afternoon, for instance, I was re-reading the story of Mark and Cynthia, and she mentioned in passing a hotel. And just her reference to the hotel, fiction or not, immediately and mysteriously triggered my own memory of a specific hotel I stayed in 4 years ago. I have no memory of actually leaving the hotel. And I have no memory of where I ate during those days. And I have no memory of the bus station, where I boarded the bus back to Brussels.
All of that is a total blank. All I remember, vividly, is the balcony and the sounds of the night surging up through the August air. The other side of the question of why do we forget what we forget, is the shadow question of why do we remember what we remember. But the sounds are still here. And I am still here. And my memory still reminds me of who I am and where my journey has taken me ... so far.
Why can I remember the one thing and not the other? Itʼs not that Iʼve blocked those memories. Thereʼs nothing threatening about them. Theyʼre both on the same emotional wavelength. I donʼt fear remembering what it is Iʼve forgotten. Most memories tend to be emotionally neutral or, at worst, consistent. They account for the mass exodus of sensations trailing events of the past. We remember things that are part of the same moment. I suppose we forget most things because our memory bank has only so much room for storage.
Besides, most things are not worth remembering. Theyʼre just banal details and insignificant routines. If we remembered everything we did or thought, our mental circuits would overload and short-circuit. Our thoughts would sink under the weight of too much sensory information and emotional detritus. Weʼd exhaust ourselves with our past. We need to remember just enough to define a “self.” We need to account for a beginning and a middle in order to reach the end to each day. We need the coherence of memory and the arc of the familiar to anchor us in time.
And if we need protection from some of those memories, if theyʼre too painful or too scary, our psyche is good at defending itself. It can slam the door on any memory that threatens our comfort or sanity. It can pose as a blank or lie to us by misremembering.
Thatʻs where dreams come in. Dreams are the detours that memory uses to get around the roadblocks set up by our defensive psyche. Of course, that doesnʼt always work. Some memories are so horrendous that we cannot not remember them. Some people never can forget. They continue to suffer devastating memories for decades.
But Iʼm not talking about those kind of awful memories. Iʼm talking about more innocent memories, pleasant, delicious memories. This afternoon, for instance, I was re-reading the story of Mark and Cynthia, and she mentioned in passing a hotel. And just her reference to the hotel, fiction or not, immediately and mysteriously triggered my own memory of a specific hotel I stayed in 4 years ago. I have no memory of actually leaving the hotel. And I have no memory of where I ate during those days. And I have no memory of the bus station, where I boarded the bus back to Brussels.
All of that is a total blank. All I remember, vividly, is the balcony and the sounds of the night surging up through the August air. The other side of the question of why do we forget what we forget, is the shadow question of why do we remember what we remember. But the sounds are still here. And I am still here. And my memory still reminds me of who I am and where my journey has taken me ... so far.
Abonneren op:
Posts (Atom)