Terwijl Mark zijn haren droogde, herinnerde hij zich iets uit zijn jeugd. Als kleine jongen, kon hij zich volledig uitstrekken wanneer hij op de badbodem lag. Hij ging toen ook alleen maar in bad, als de kuip nog niet gevuld was met water. Hij wilde eerst stoer doen. Moedig de confrontatie aangaan met het koude emaille. Zijn nekhaar kwam recht te staan en zijn kleine jongenslichaam kromp nog meer. Dan, zou hij daar op zijn rug liggen en naar het verre plafond staren. Controleren of er niets aan zijn kinderwereld was veranderd sinds de vorige badsessie. Check: de barst in het witte plafond zat er nog. Check twee: het spinnenweb in de hoek draaide nog steeds rond op dezelfde levenloze manier. Nu pas kon het bevel aan zijn moeder worden gegeven om de kranen te openen. Het zou water borrelen en vloed worden in het bad. Warm vocht omhelsde hem, kroop omhoog langs zijn zijkanten. Dit was het ogenblik waarop hij opnieuw omhoog kwam zitten. Hij kon zijn knieƫn bekijken, als twee vulkanische eilanden, die in de zee verdwenen. Het water zou zijn benen, navel en jonge borst verslinden. En dan het meest zalige ogenblik. Hij zakte terug naar achteren. Slechts het ovaal van zijn gezicht bleef boven het wateroppervlak. Het wervelde voor een paar seconden in zijn oren, en hij kon die kleine Commandant-Cousteau-geluiden horen. Dat gebeurde allemaal in de tijd voordat er een gespannen sfeer in huis sloop en zijn ouders ruzie kregen. Op een bepaald ogenblik zou zijn moeder de kranen niet meer openen, en het badritueel verdween. In de coulissen. Het werd een herinnering, die hem soms als een vage, stomme zwart-wit film overspoelde. Samen met de gedachten aan zijn moeder. Ze was vertrokken en had een stilte in zijn leven achter gelaten. Hij wist daar niet mee om te gaan. Voelde zich verward. Verborg zijn verdriet en machteloosheid achter een intense bezorgdheid voor zijn vader. De man die dagen aan een stuk, weken en vervolgens maanden op rij in een zetel zat. Zich apathisch verstoppend voor de kwestie en geen keuzes maakte. Wat Mark als kind zelf nodig had en leuk vond, voetballen, muziek, rond racen met zijn fiets, offerde hij op.
Eenmaal ouder, vluchtte ook hij weg van de benauwde sfeer en liet het stadje waar hij was opgegroeid achter zich om naar Londen te verhuizen. Londen, de stad van plezier en vermaak. De kansen daartoe gingen dag en nacht voort. Het was de stad die hem stimuleerde en intimideerde, bevorderde en in gelijke mate irriteerde. Hier maakte hij kennis met het theaterleven, vriendschappen werden gesmeed en had hij alle tijd van de wereld om zijn verloren jeugd in te halen.