Naam Familienaam

Kenji Minogue - Naam Familienaam

--

Mijn naam vond ik vroeger een lastig geval. Niet de Ann, maar de Wodinski. Wodinski, dat klonk niet Vlaams en ook niet Belgisch. Het klonk anders én dat maakte mij anders. En dat werd ik op een bepaald moment gewaar. Ann was daarentegen in orde. Er zaten nog meer meisjes met deze naam bij mij op school. Maar Wodinski, zo waren er maar drie kinderen. Ik, mijn broer en zus. Op een bepaald ogenblik had ik door dat ik geen Vandecaetsbeek, Van Oosterwijck, of Beerden heette. Dat Wodinski exotischer was. Net zoals de naam van het Turkse jongetje of de Italiaanse kinderen. 
   Rond de leeftijd van tien, elf jaar, toen ik meer en meer boeken las uit de bibliotheek, en er rond die periode ook tal van acties, tentoonstellingen of films rond de herdenking van de Tweede Wereldoorlog waren, begon ik de Wodinski nog lastiger te vinden. In die zin dat ik tegen dan wist dat deze naam wees op mijn Duitse achtergrond, en dat Duitsers op dat moment niet zo positief in beeld kwamen. Je had de gruweldaden uit WOII en vervolgens de hereniging van West- en Oost-Duitsland. Het vallen van de Muur. En diegenen die uit de gebieden kwamen vanachter die muur, waren niet helemaal goed bij hun hoofd. Dat beeld werd gecreëerd doorheen het hele Koude-Oorlog verhaal uit de jaren tachtig waarin ik opgroeide. Maar ik voelde me toch het meest schuldig omwille van die gruweldaden uit de Tweede Wereldoorlog. Alsof een Wodinski Anna Frank eigenhandig uit haar achterkamer sleurde. Alsof het mijn geslacht was, die de vele doden in de concentratiekampen op haar geweten had. En ik heb me hier lang verantwoordelijk voor gevoeld. 
   De verlossing gebeurde pas, stelselmatig, nadat ik op Erasmus was geweest. Dat was in 2002 en in Roemenië werd geïnformeerd naar mijn naam, de afkomst en betekenis. Ik vertelde wat ik wist, maar dat was opeens niet genoeg. Na mijn reis ging ik meer en meer op bezoek bij de ouders van mijn vader, grote opa en kleine oma, en vroeg ik aan hen wat ik wilde weten. Ik leerde hen beter kennen, en zij mij. Ik leerde over Polen en Duitsland, de Russen, de oorlog en het kamp in Winterslag. Ik leerde over de Duitse gemeenschap in Limburg en het gezin waarin mijn vader opgroeide. Ik leerde het Wodinski-zijn en de Duitse herkomst waarderen. 
   Wat me vervolgens helemaal over de streep haalde was, ter voorbereiding op een ander Europees uitwisselingsproject in Duitsland in 2003, een biografie die ik las over Helmut Kohl. Daarin kwam naar voren dat hij, in de jaren zestig, krantenartikelen publiceerde in reactie op een collectieve cultuur van schaamte in Duitsland. Deze zag hij als een belemmering voor de Duitsers om 'een blijvende nationaal zelfbeeld' te vinden. Met zijn kanselierschap, werd Kohl vervolgens de meest belangrijke stem binnen een bredere conservatieve beweging in West-Duitsland, die tot doel had de Duitsers aan te moedigen om weg te lopen uit de schaduw van Hitler. En dat is wat ik ook deed. 
   Tegenwoordig ben ik trots op mijn naam. Zowel de Ann als de Wodinski. 
   Nu zeg ik: “Het klopt. Ik kom uit België. Maar dat betekent niet dat ik me voel als een 'typisch Belgische', of een typisch iets. Me niet typisch voelen is één van mijn fundamentele eigenschappen. Ik voel mezelf altijd een beetje buiten het bereik van wat andere mensen ‘normaal’ noemen, of wat mijn familie en vrienden verwachten van het leven of van zichzelf. Ik voel me altijd een beetje 'vreemd'. En ik geniet van dat gevoel. Mijn moeders familie is Belgisch en Vlaams. De familie van mijn vader komt uit de provincie Posen - WestpreuBen. Dat ooit toebehoorde aan Duitsland, maar nu Pools is. Het is omwille van verschillende oorlogen dat ik, 400 jaar later, in België woon. Mijn grootvader was een immigrant. Mijn vader is geboren in België en getrouwd met een Vlaams meisje. Ze hebben drie kinderen, die een grappige naam dragen. "Wat, Wodinski? Wodinsky, Rodinski, Modinski? Kunt u de naam spellen alstublieft, dank u." 
    Als kind heb ik de naam nooit mooi gevonden. Maar met de jaren heb ik als vanzelf het idee geaccepteerd dat mijn identiteit dieper reikt in de Europese bodem dan alleen maar in het vlakke en zanderig landschap van België en Vlaanderen. En deze chemie, die mijn perspectief op het leven en mijn opvattingen over mezelf gevormd heeft, werd in 2002 ontwikkeld, tijdens mijn verblijf in Roemenië. Het was toen dat ik voor het eerst besefte, met de verbijsterende zekerheid van het instinct en de ongerichte passie van impuls, dat mijn hart en geest nauwer verbonden waren met Europa dan met België.