Verhalen

Het was al middernacht voorbij toen ik hem aansprak over een stuk dat ik eerder die dag in de trein gelezen had. We zaten op het terras onder de bomen van de Dageraadplaats en enkelen arriveerden nog, terwijl de meeste vertrokken. Waarheen, waarom, met wie en hoe? Verschillende verhalen dienden zich aan en ik heb me er lang geleden al erbij neergelegd dat ik ze nooit allemaal zou kennen. Maar van hem kreeg ik zonder veel moeite een verhaal losgepeuterd. 
   Verhalen ontstaan ook maar na menselijke tussenkomst. Want als persoon willen we binnen ons leven enkele waarden gerealiseerd zien. We willen bewust kunnen leven als zelfbepalende personen die vrij zijn en kunnen handelen. We zijn handelende wezens die iets willen verwezenlijken in hun leven. En we willen begrijpen. Kleine verhalen (die van het meisje aan kassa 4, een bloesje in de uitverkoop, een melodie, de geur van de tuin na een regenbui, ...) zijn er om ons een bestaansrecht en identiteit te verschaffen en doen daarnaast aan informatieoverdracht. Ze passen bijna altijd binnen grotere verhalen, die weer gebaseerd zijn op ideeën over hoe de wereld in elkaar zit, over wat het Grote Mysterie of het Sublieme is. 
   Vanaf het ogenblik dat we de wereld konden verklaren, deden we niets anders meer. Wilden we ook niets anders meer doen. Kunnen we ook niet anders. Compulsief zijn we op zoek naar de uitleg, en het hangt van de tijdsgeest af, welk verhaal geacht wordt juist te zijn en welk niet. Of het moment waarop een steen wordt verplaatst en nieuwe dingen naar boven komen. 
   "How many 'faces' lie hidden, waiting for the time when curious eyes will find them in their secret places. In the heart of a leaf or the bark of a tree. In a frozen pond or the turning sea. In the twist of a chair or the look of a key or the shrivelled skin of an elephant's knee." -- Irwin Dermer. 
   Uiteindelijk hopen we dat alles met alles samenhangt. Dat er overal een reden of een oorzaak voor is. Dat niets zo maar gebeurt. Toch? Er moet eenvoudigweg een plan, een bedoeling zijn. De dingen kunnen niet 'niet zijn'. 
   Behoed me voor het schrikbeeld van de willekeur. Laat alles een betekenis hebben. Tenzij je beseft dat ons bestaan in het hier en nu een vierdimensionale pixel vormt in het oneindige weefsel van ruimte en tijd; dat wij onlosmakelijk verbonden zijn met quasars en quarks, met oerknal en eindzucht. Hoe ongepland het leven ook verloopt en welke hoofdrol er ook is weggelegd voor onzekerheid en toeval, wij maken deel uit van dit bizarre, wonderlijke universum. Onbeduidend, natuurlijk, maar op de manier waarop de waterdruppel onbeduidend is in de oceaan die er zonder waterdruppels niet was. 
   Toeval bestaat dus. Gelukkig maar. Zonder toeval was er geen verrassing, geen verbazing, geen verwondering. En zonder verwondering, geen verhalen.