Cynthia III

Tegen de avond kwam Cynthia van de jonge receptionist te weten dat Mark de la tarde uit het pension vertrokken was. Wat had de jongen kunnen zeggen? En dan nog wel in het weinige Engels dat hij kende? Het koppel had de rekening betaald, toen ze arriveerden? Mark had zijn sleutel op de receptiedesk gelegd en gevraagd een taxi te bellen. En sí, mijnheer had een tas bij zich gehad. Ontredderd ging Cynthia terug naar de kamer.

De nacht kroop broeierig, laf en zwaar in de hoeken van de kamer, terwijl Cynthia onder een laken lag. Gedachten maalden als stenen door haar hoofd, terwijl de herrie op haar antenne luid ruiste. Ze bevond zich in een constante staat van rusteloosheid. Gekke, irrationele gedachten vlogen rond door haar hoofd.
   Ze was nergens. Noch thuis, noch onderweg. Noch ontspannen, noch gek. Noch vrij, noch geïsoleerd. Goed, dat klopte niet helemaal. Ze voelde zich wel geïsoleerd. Ergens op de periferie van het leven. Ze voelde zich op drift van mensen en plaatsen die haar contouren van stabiliteit gestalte gaven. Haar onzekerheden dreven aan de oppervlakte. Op dat punt, stortte haar betekenis van plaats, verbinding, intimiteit, en continuïteit in elkaar en werden spanning en twijfel. Ze zwom in een draaikolk, dreef in een vacuüm. Ze liep vast tussen wat was en wat kon zijn, tussen verlies en belofte. Haar werkelijkheid was ondoorzichtig. Haar impulsen stotterden.
   Waar ben ik? Wie ben ik? Wat is deze plaats? Waar ga ik naar toe?
   Ze voelde zich verlaten. Ze was ook verlaten. Door Mark. Maar misschien kwam hij nog terug? Of haalde hij een zieke grap uit, waar hij voor zou boeten ook! Mark was impulsief genoeg om zoiets idioot uit te halen.
   Hoewel ze goed wist dat Mark in de namiddag bij haar was weggegaan. Hij had haar eens achteloos, tussen neus en lippen door, verteld dat hij deze praktijk verkoos.
   ‘Ik zeg niks, maar ben gewoon weg.’
   Ze stond er destijds niet bij stil dat hij dit effectief zou doen, in plaats van haar mee te delen dat hij hun relatie niet langer zag zitten. En dat hij het ook nog op zo een onbeschofte manier zou doen, had ze nooit verwacht. Maar ze was gewaarschuwd geweest.
   Tegen de ochtend, nam ze haar eigen tas bij de hand, sloot de deur en vroeg op haar beurt om een taxi naar het vliegveld. Naar het station ging ze niet meer. Daar had ze echt de kracht niet voor. Haar initialen waren L.E.E.G. en U.I.T.G.E.P.U.T. En moest er opeens een vrouw met bloemen aanzeilen, dan zou ze die alsnog zorgzaam tegen de straatstenen slaan. Want daar had ze goesting in. Om iemand pijn te doen. Om iets stuk te maken.
   Kei. Hard.