Niet-Winkeldag



Lo Mingh nam de schaar die naast de naaimachine lag, en knipte het loshangend draadje aan de tas af. En met deze banale actie was het item klaar, en belande in de mand die links van Lo Minghs werktafel stond. Ze wiste het zweet van haar voorhoofd, wreef met de rug van haar hand langs haar kriebelende neus, rekte haar pijnlijke rug, wierp een blik op de klok die aan het einde van de hal ophing, en nam snel een nieuwe tas die via de productielijn tot haar gekomen was. Vervolgens nam Lo Mingh een ritssluiting, naaide die in de tas, knipte overbodige draadjes weg, en legde de afgewerkte tas in de mand. Vol-automatisch, als een goed afgestemde robot, deed ze de hele handeling nog een keer. En dit de hele dag door. 8 warme, stoffige uren, 7 dagen per week, 30 dagen per maand. 
   Maar klagen deed ze niet. Want Lo Mingh vond dat ze het goed had getroffen. Haar nicht werkte soms wel 12 uur per dag, en moest langer reizen naar de firma dan zij. Lo Mingh was vaak op een redelijk uur thuis, zodat ze nog even met Mei Lin, haar dochtertje, kon spelen voordat die ging slapen. Lo Mingh kookte dan wat rijst en vlees voor haar man. Wanneer hij thuis kwam, keken ze naar de kleine TV op de kast, ondertussen hun avondmaal opetend. Het blauwe, flikkerende licht van het kastje dat op hen scheen, maakte hen er nog bleker uitzien, dan ze al waren. 
   Maar klagen deed Lo Mingh niet.