People like to eat, people like to drink. Eating and drinking is something that is rooted deeply in our way of life. Cooking is part of a culture. Preparing food is creating something. Cooking is a way of life that gives form to the relationships between people. Eating together brings sociability and is a symbol for solidarity. It's sharing a piece of intimacy.
"I never prepare it with beer, like the recipe normally goes, mine is with treacle."
"I learned it from my cousin Eugenie, who went out hunting a lot. That was in the fifties of last century." My grandmother told me this, while we were standing in her kitchen and prepared rabbit with plums. Finally, after six months, my grandmother and I looked for some time to prepare her favorite dish. This morning, at 10 o'clock I walked into the kitchen of my mother's mother, a 79 year old woman who is known as a sweet busybody, where she already was preparing the rabbit legs. It was nice, cooking together with her, while talking about her and mine family background.
"And what about your parents?" I asked. "What where they like? What was the name of my great grandfather again?" She thought about it for a while and then became restless. "I don't know anymore." she confessed timidly. "That is what is happening when you become older, you start to forget." She walked to the cabinet in the dining room where the pictures of her parents are standing on. "Come on father", she asked to the man at one of the pictures, "what's your name again?" The picture kept silent and my grandmother started to search for some documents, so she could remember the name again. "Aha, here it is, his name was, of course", and she nodded her head, "Edmond."
Rabbit with plums
Ingredients for 3.
3 rabbit legs
some cut up bacon, lets say 200 g
1 coarsely diced onion
20 dried plums
some good butter
little bit of vinegar
a spoon of treacle
pepper & salt
Instructions.
In large pot or Dutch oven, heat the butter. First brown the bacon & onion. Add the rabbit legs; sauté until tender. Put some salt & pepper on it and pour some water in the pot. Keep warm for about two or three hours. Add plums & syrup. Sprinkle some vinegar on the meat. Cover & simmer 45 minutes. You can serve applesauce and fried potatoes with it.
Lopen
Lopen, het is een ‘positieve verslaving’. Lopen is zoals een beste vriend, altijd aanwezig, altijd betrouwbaar. Ik ga door fases in mijn leven wanneer ik meer, tijden dat ik minder loop. Dat is prima. Lopen schikt zich gemakkelijk naar mijn eb en vloed. En het beste van alles, wanneer ik het meer nodig heb, is het er altijd voor mij. Het overleeft altijd.
Andere redenen waarom ik loop?
Lopen is de oudste, meest pure, meest eenvoudige sport.
Adam en Eva achtervolgden elkaar rond in het Hof van Eden. Meer dan een miljoen jaar geleden, klokten vroege jager-verzamelaars verschillende kilometers per dag af op de hoge Oost-Afrikaanse vlaktes. De oude Grieken voerden loopwedstrijden op in hun oorspronkelijke Olympische Spelen. En het was de marathon die de show stal op de eerste moderne Spelen van 1896 in Athene.
Lopen is de grootste, wereldwijde fitness activiteit.
Het doet me beter voelen. Dit betekent niet dat lopen me helemaal immuun zal maken tegen allerlei ziektes. Maar ik weet dat ik me altijd beter voel na een sessie. En dat is op zich al een krachtig medicijn.
Ik kan gaan voor moeilijk.
Lopen biedt eindeloze, uitdagende mogelijkheden, van sprint naar marathons. Ik hou ervan om mezelf uit te dagen.
Of ik kan gaan voor leuk en makkelijk.
Ik hoef niet te snel lopen en ik hoef geen persoonlijk record te vestigen om van een sessie te genieten. Ik krijg zowel mentale als fysieke voordelen van een langzame afstand als van een snelle loop. Lopen geeft me fantastische benen.
Ik heb niet dezelfde vorm als een Victorias Secret model. Maar ik heb veel mooier kuitspieren.
Ik heb geen handleiding nodig.
Weet je wat ik het leukste vind aan lopen? Het is zo zalig simpel. Als ik kan wandelen, dan kan ik lopen. Als ik een beetje meer loop, dan kan ik vijf km lopen. Nog een beetje meer, en ik heb een halve marathon. En nog een beetje meer en ik loop de marathon.
Lopen geeft me meer energie.
Ik weet niet waarom, maar het is alsof de zuurstof die door mijn aderen vloeit, mijn lichaam wakker maakt en mijn fysieke mogelijkheden meer inschakelt.
Lopen geeft me een rustig momentje.
Het verlicht stress, geeft me de tijd om na te denken, en te genieten van de natuur.
Lopen helpt me creatieve doorbraken te bereiken.
Archimedes bereikte zijn "Eureka!" moment in een warm bad. Ik gebruik lopen om mentale problemen op te lossen en beslissingen te nemen.

Marathon dag - Rotterdam 2008
Toen ik wakker werd op de marathon dag, voelde ik me goed, uitgerust en er helemaal klaar voor. Ik had de avond ervoor flink gegeten van de lasagne die Ian had klaargemaakt en ongeveer zes en een half uur geslapen. Die ochtend dronk ik nog koffie, sportdrank (toen nog wel, ondertussen is sportdrank een no-go voor mij geworden) en at havermout. En vervolgens reden we naar Rotterdam. Bij de start was ik niet nerveus, angstig of bezorgd, maar vreemd kalm en enthousiast om er tegen aan te gaan. Eenmaal vertrokken, voelde ik me echt goed. De lopers waren enthousiast, het publiek naast de kant juichte en er was veel muziek. Dit was leuk. De energie was fantastisch. Bij kilometer vijf, begon ik water te drinken en genoot van het hele gebeuren. Ik had plezier. Soms luisterde ik naar mijn iPod. Soms luisterde ik naar een muziekbandje langs de kant van de weg. Of soms naar de menigte die ons aanmoedigde als we passeerden. Ik kwam voorbij kilometer tien, en dat deed ik ook bij kilometer vijftien. De groep lopers was nu uitgedund, net zoals de mensen aan de kant. Maar het was een mooie dag in het voorjaar zonder regen. Ik probeerde het allemaal op te nemen zodat ik het me kon herinneren door rond te kijken en te genieten. Ik zag Ian en Sofie met hun ‘Go Annie!!’ bord, mijn ouders, Sam, en Patricia. Toen ik de 21,1 km-paal voorbij liep, glimlachte ik, en merkte op hoe goed ik me voelde. Inmiddels was de zon uitgekomen en daarmee warmde het flink op. Ik gooide mijn trui weg en liep door. Maar hier veranderde de zaken ook. Na dertig kilometer was er een saai gedeelte. Ik liep op een soort rijksweg, en er stonden geen toeschouwers meer. Hier liepen alleen maar lopers. Mijn energie daalde enorm. Bij kilometer drieendertig, begon ik tempo te verliezen en vertraagde ik een beetje. Ik had opeens zin om te huilen en ik zag mensen opgeven. Op dit punt dacht ik: "Ik kan het, ik kan het, ik kan het doen, dus ik ga het verdomme ook gewoon doen!" Toen ik kilometer vijfendertig bereikte was ik blij om te weten dat ik de laatste zeven nog maar moest doen. Op kilometer negenendertig, zag ik Ian opnieuw en vertelde hem dat het kut was. Op kilometer veertig, wilde ik gewoon dat het voorbij was. Ik bleef tegen mezelf zeggen dat de finish dicht in de buurt was, dat ik het kon doen. Ik luisterde naar "Eye of a Tiger" en focuste me op het neerzetten van mijn voeten op de maat van de muziek. De drukte rond het parcours nam terug toe, het gejuich was behulpzaam en vanaf dat moment was ik gewoon op zoek naar de finish. Ik rende langs een koppel dat naar mij keek en riep: "Je moet nog maar 1500 meter afleggen. Dit ga je halen!!" Het was geweldig. Op dat punt dacht ik, het zijn nog maar een paar minuten, maak dit nu maar even af. Ik liep over de finish in 4:36:46.
Cynthia IX
We bleven elkaar bellen, emailen en zien in de daarop volgende weken. Ik verdeelde mijn tijd tussen mijn werk, mijn vrienden en de momenten die ik in mijn eentje of met Mark doorbracht. In Brussel, of bij hem. Zo gingen we naar een tentoonstelling in de Tate Modern, wandelden we in Highbury Fields en kocht ik in Everberg Engels bier en cornflakes. Dat laatste aten we nooit op, omdat we high genoeg waren van elkaar en te weinig slaap en zonder ontbijt naar de botanische tuin wandelden. Mark draaide mijn wereld ondersteboven. Ik dacht dat mijn wereld groot was, maar ik realiseerde me dat het eigenlijk vrij klein was. Ik dacht dat ik Brussel of Londen kende, maar ik kende er slechts een klein deel van. Met Mark ervoer ik een andere cultuur, kunst, taal, nieuwe geuren and geluiden, een nieuwe generatie en een levensstijl. Hij was hypnotiserend, warm. Een omhelzing. Ik had nog nooit zo iemand als hem ontmoet, en ik had het gevoel dat ik overal kon gaan, en om het even wat kon doen.
De hondenstront op straat werd een lekkernij. De uitlaatgassen van bussen en auto’s waren dure parfums. Het was koud buiten, de hemel stond strak blauw en er lag een dun laagje ijs op de vijver. Voor ons scheen echter de zon. We praten en ratelden door en door en gingen helemaal op in elkaar. Onze emoties draaiden zo snel als de wind. Onze gedachten wervelde op een langzamer niveau. We hielden even stil, kusten, staarden neer in het water en voelden ons blij. Onze initialen waren G.E.L.U.K.
Mark kwam me thuis bezoeken, en ik had voor een schaal vol toastjes gezorgd en een fles wijn. Ik liet het bad vollopen en we stapten er beiden in. Het was een moment van exclusieve en wederzijdse aandacht voor elkaar. We hadden elkaar een tweetal weken niet gezien en sloten ons op. Niemand anders kon er nog bij. We praten, discussieerden en zwegen. We kregen er een rood hoofd van en stoom vulde de ruimte, plakte tegen het raam. De schaal met toastjes raakte leeg en de fles dobberde al een tijd in het bad rond.
‘Look, ...Cana,’ zei Mark, terwijl hij naar het ding wees. Hij streek over mijn been waar druppels zich als parels op vormden.
‘You know Cynthia, I have to tell you this. I was in love with a girl and it went wrong and I was heartbroken and I came away to Brussels to see Justus and you and I together had the most compatible intimacy I can remember and that helped me get over this girl a lot. I can’t be sure about anything else but I know this for sure – you and I are made for making love together. We live in different countries but for me sex is a spiritually nutritious experience and if that is good everything else should fit into place around it. I can not say it too many times; I loved making love to you. I never made love with a sensual woman like you before and now I believe. I hope we can become and remain positive influences in each others lives despite whomever we may each be with and where we are. You are a great girl, but particularly you are a great girl for me to be around because I do think we have a powerful understanding – both very sexual and both know when there is no need for talking. For whatever reason I feel like you are the sister I can fuck. Really the best sex I can remember having. Really. I want us to keep seeing each other and not keep any secrets or keep from being completely open as if we have nothing to prove to each other. I think I have found a life-long friend and lover. I think you are cool beyond belief. I want to know what happens to you every day, what you think, what scares you, what excites you, your ideals and just all the complex good/bad stuff that makes up your life.’
Ik glimlachte bevestigend naar hem, en sloot vervolgens mijn ogen, alsof het gordijnen van een theaterscène waren. Achter de zware schaduwen, in dit vacuüm, beschreef ik de unieke huiselijke vreugde samen met Mark aan een onbestaand publiek. Ik hield van zijn energie, zijn directe aanpak. De speelsheid waarmee hij in het leven stond was kostelijk, en zijn impulsiviteit zorgde voor aangename verrassingen en wendingen. Ik raakte er bevangen door. Onze intimiteit en wederzijdse behoefte aan elkaars aanwezigheid werd de laatste weken dringender en zelfs noodzakelijk voor mijn identiteit en geluk. Het ontwikkelde zich allemaal zo natuurlijk en onvermijdelijk, als de evolutie van het lot. De momenten samen met Mark bewogen zich moeiteloos tussen het wonderbare en het gewone. En het was goed op deze manier.
Mark kwam me thuis bezoeken, en ik had voor een schaal vol toastjes gezorgd en een fles wijn. Ik liet het bad vollopen en we stapten er beiden in. Het was een moment van exclusieve en wederzijdse aandacht voor elkaar. We hadden elkaar een tweetal weken niet gezien en sloten ons op. Niemand anders kon er nog bij. We praten, discussieerden en zwegen. We kregen er een rood hoofd van en stoom vulde de ruimte, plakte tegen het raam. De schaal met toastjes raakte leeg en de fles dobberde al een tijd in het bad rond.
‘Look, ...Cana,’ zei Mark, terwijl hij naar het ding wees. Hij streek over mijn been waar druppels zich als parels op vormden.
‘You know Cynthia, I have to tell you this. I was in love with a girl and it went wrong and I was heartbroken and I came away to Brussels to see Justus and you and I together had the most compatible intimacy I can remember and that helped me get over this girl a lot. I can’t be sure about anything else but I know this for sure – you and I are made for making love together. We live in different countries but for me sex is a spiritually nutritious experience and if that is good everything else should fit into place around it. I can not say it too many times; I loved making love to you. I never made love with a sensual woman like you before and now I believe. I hope we can become and remain positive influences in each others lives despite whomever we may each be with and where we are. You are a great girl, but particularly you are a great girl for me to be around because I do think we have a powerful understanding – both very sexual and both know when there is no need for talking. For whatever reason I feel like you are the sister I can fuck. Really the best sex I can remember having. Really. I want us to keep seeing each other and not keep any secrets or keep from being completely open as if we have nothing to prove to each other. I think I have found a life-long friend and lover. I think you are cool beyond belief. I want to know what happens to you every day, what you think, what scares you, what excites you, your ideals and just all the complex good/bad stuff that makes up your life.’
Ik glimlachte bevestigend naar hem, en sloot vervolgens mijn ogen, alsof het gordijnen van een theaterscène waren. Achter de zware schaduwen, in dit vacuüm, beschreef ik de unieke huiselijke vreugde samen met Mark aan een onbestaand publiek. Ik hield van zijn energie, zijn directe aanpak. De speelsheid waarmee hij in het leven stond was kostelijk, en zijn impulsiviteit zorgde voor aangename verrassingen en wendingen. Ik raakte er bevangen door. Onze intimiteit en wederzijdse behoefte aan elkaars aanwezigheid werd de laatste weken dringender en zelfs noodzakelijk voor mijn identiteit en geluk. Het ontwikkelde zich allemaal zo natuurlijk en onvermijdelijk, als de evolutie van het lot. De momenten samen met Mark bewogen zich moeiteloos tussen het wonderbare en het gewone. En het was goed op deze manier.
#TBT #Repost Auspicious viewing #2004
Vorige week bracht ik Patricia en Pablo naar de luchthaven. Ze vertrokken naar Wenen, om daar een tijd te gaan wonen. Ik leerde haar twaalf jaar geleden kennen!
1. The doorbell rang and there you were, standing on the pavement. Buying self-made bracelets from the kids next door, which are selling them to earn money for their school excursion. With you eyes all a glow, and your smile brightening your face. Your small, thin body, filled with ambitious, exotic, wild and free excitement. Your hear waves in the wind as if saying hello to a distant friend from whom you see once or twice a year. And your heart filled with love, but for everyone who walks into your life. Your mind, ingenious, filled with thoughts and Patricia, you have a wild and untamed soul. I hope that after you have been reading this, you will go into your studio and pick up brushes and paint. Because I’m wondering impatiently what kind of beauty you will bring to the world … . For every thought there is an idea. And for every idea there is a creation.
2. Happier every day. Sad waves in sets. Time missed. Look around. See where I’m found. Waking up. Unbound. Changeful stress. Evolutive growing pains. Chipping away at bad habits. Sore mind muscles. Feeling good can feel bad. At first. But now, for example, I can be overwhelmed again with happiness just seeing the sun cast a certain shadow on a wall. Or when I’m overhearing a little nonsense talk. Or when I feel like we have an understanding through a glance – a raised eyebrow, a smile.
1. The doorbell rang and there you were, standing on the pavement. Buying self-made bracelets from the kids next door, which are selling them to earn money for their school excursion. With you eyes all a glow, and your smile brightening your face. Your small, thin body, filled with ambitious, exotic, wild and free excitement. Your hear waves in the wind as if saying hello to a distant friend from whom you see once or twice a year. And your heart filled with love, but for everyone who walks into your life. Your mind, ingenious, filled with thoughts and Patricia, you have a wild and untamed soul. I hope that after you have been reading this, you will go into your studio and pick up brushes and paint. Because I’m wondering impatiently what kind of beauty you will bring to the world … . For every thought there is an idea. And for every idea there is a creation.
2. Happier every day. Sad waves in sets. Time missed. Look around. See where I’m found. Waking up. Unbound. Changeful stress. Evolutive growing pains. Chipping away at bad habits. Sore mind muscles. Feeling good can feel bad. At first. But now, for example, I can be overwhelmed again with happiness just seeing the sun cast a certain shadow on a wall. Or when I’m overhearing a little nonsense talk. Or when I feel like we have an understanding through a glance – a raised eyebrow, a smile.
Verhalen
Het was al middernacht voorbij toen ik hem aansprak over een stuk dat ik eerder die dag in de trein gelezen had. We zaten op het terras onder de bomen van de Dageraadplaats en enkelen arriveerden nog, terwijl de meeste vertrokken. Waarheen, waarom, met wie en hoe? Verschillende verhalen dienden zich aan en ik heb me er lang geleden al erbij neergelegd dat ik ze nooit allemaal zou kennen. Maar van hem kreeg ik zonder veel moeite een verhaal losgepeuterd.
Verhalen ontstaan ook maar na menselijke tussenkomst. Want als persoon willen we binnen ons leven enkele waarden gerealiseerd zien. We willen bewust kunnen leven als zelfbepalende personen die vrij zijn en kunnen handelen. We zijn handelende wezens die iets willen verwezenlijken in hun leven. En we willen begrijpen. Kleine verhalen (die van het meisje aan kassa 4, een bloesje in de uitverkoop, een melodie, de geur van de tuin na een regenbui, ...) zijn er om ons een bestaansrecht en identiteit te verschaffen en doen daarnaast aan informatieoverdracht. Ze passen bijna altijd binnen grotere verhalen, die weer gebaseerd zijn op ideeën over hoe de wereld in elkaar zit, over wat het Grote Mysterie of het Sublieme is.
Vanaf het ogenblik dat we de wereld konden verklaren, deden we niets anders meer. Wilden we ook niets anders meer doen. Kunnen we ook niet anders. Compulsief zijn we op zoek naar de uitleg, en het hangt van de tijdsgeest af, welk verhaal geacht wordt juist te zijn en welk niet. Of het moment waarop een steen wordt verplaatst en nieuwe dingen naar boven komen.
"How many 'faces' lie hidden, waiting for the time when curious eyes will find them in their secret places. In the heart of a leaf or the bark of a tree. In a frozen pond or the turning sea. In the twist of a chair or the look of a key or the shrivelled skin of an elephant's knee." -- Irwin Dermer.
Uiteindelijk hopen we dat alles met alles samenhangt. Dat er overal een reden of een oorzaak voor is. Dat niets zo maar gebeurt. Toch? Er moet eenvoudigweg een plan, een bedoeling zijn. De dingen kunnen niet 'niet zijn'.
Behoed me voor het schrikbeeld van de willekeur. Laat alles een betekenis hebben. Tenzij je beseft dat ons bestaan in het hier en nu een vierdimensionale pixel vormt in het oneindige weefsel van ruimte en tijd; dat wij onlosmakelijk verbonden zijn met quasars en quarks, met oerknal en eindzucht. Hoe ongepland het leven ook verloopt en welke hoofdrol er ook is weggelegd voor onzekerheid en toeval, wij maken deel uit van dit bizarre, wonderlijke universum. Onbeduidend, natuurlijk, maar op de manier waarop de waterdruppel onbeduidend is in de oceaan die er zonder waterdruppels niet was.
Toeval bestaat dus. Gelukkig maar. Zonder toeval was er geen verrassing, geen verbazing, geen verwondering. En zonder verwondering, geen verhalen.
Verhalen ontstaan ook maar na menselijke tussenkomst. Want als persoon willen we binnen ons leven enkele waarden gerealiseerd zien. We willen bewust kunnen leven als zelfbepalende personen die vrij zijn en kunnen handelen. We zijn handelende wezens die iets willen verwezenlijken in hun leven. En we willen begrijpen. Kleine verhalen (die van het meisje aan kassa 4, een bloesje in de uitverkoop, een melodie, de geur van de tuin na een regenbui, ...) zijn er om ons een bestaansrecht en identiteit te verschaffen en doen daarnaast aan informatieoverdracht. Ze passen bijna altijd binnen grotere verhalen, die weer gebaseerd zijn op ideeën over hoe de wereld in elkaar zit, over wat het Grote Mysterie of het Sublieme is.
Vanaf het ogenblik dat we de wereld konden verklaren, deden we niets anders meer. Wilden we ook niets anders meer doen. Kunnen we ook niet anders. Compulsief zijn we op zoek naar de uitleg, en het hangt van de tijdsgeest af, welk verhaal geacht wordt juist te zijn en welk niet. Of het moment waarop een steen wordt verplaatst en nieuwe dingen naar boven komen.
"How many 'faces' lie hidden, waiting for the time when curious eyes will find them in their secret places. In the heart of a leaf or the bark of a tree. In a frozen pond or the turning sea. In the twist of a chair or the look of a key or the shrivelled skin of an elephant's knee." -- Irwin Dermer.
Uiteindelijk hopen we dat alles met alles samenhangt. Dat er overal een reden of een oorzaak voor is. Dat niets zo maar gebeurt. Toch? Er moet eenvoudigweg een plan, een bedoeling zijn. De dingen kunnen niet 'niet zijn'.
Behoed me voor het schrikbeeld van de willekeur. Laat alles een betekenis hebben. Tenzij je beseft dat ons bestaan in het hier en nu een vierdimensionale pixel vormt in het oneindige weefsel van ruimte en tijd; dat wij onlosmakelijk verbonden zijn met quasars en quarks, met oerknal en eindzucht. Hoe ongepland het leven ook verloopt en welke hoofdrol er ook is weggelegd voor onzekerheid en toeval, wij maken deel uit van dit bizarre, wonderlijke universum. Onbeduidend, natuurlijk, maar op de manier waarop de waterdruppel onbeduidend is in de oceaan die er zonder waterdruppels niet was.
Toeval bestaat dus. Gelukkig maar. Zonder toeval was er geen verrassing, geen verbazing, geen verwondering. En zonder verwondering, geen verhalen.
Cynthia VIII
2.
Ik vond het wel iets hebben, een man die vóór mijn ogen (naakt en ontspannen) op zoek was naar zijn kleren. Het gaf me een sexy en begeerlijk gevoel. Behaarde borst, benen en armen, maar een gladde kont en rug. Zalig om aan te raken. In zeer lange tijd, was hij waarschijnlijk één van de knapste kerels geweest, waar ik toe aangetrokken was. Ik zou hem dan wel niet meer terug zien, maar het adembenemende beeld van hem, die ochtend wandelend van het bed naar de badkamer,, zou mij nog wel een paar weken bezig houden.
Later vond ik echter het briefje op de keukentafel en Mark belde mij twee dagen later op. We spraken af dat we elkaar zo snel mogelijk zouden ontmoeten.
‘Cynthia, I don't fully understand this miraculous unlikelihood of us meeting up... I was rather hoping it was a sure thing. Are you my sister? Or how else is it that we are so similar? I understand everything you say clear as a smile through a window, or a brick landing on my foot. Or perhaps I haven't fully realised the size of your brain. It is important we meet up so I can examine you further.’
Het eerstkomende weekend nam ik, toch wat nerveus, de trein naar Londen. Hij wachtte me op in Victoria Station. Hield me lang vast, snoof in mijn haren en kuste mijn voorhoofd.
‘God, you’re here. Great.’
Zijn glimlach, warm en uitnodigend.
Een glimlach die alleen voor mij was bedoeld.
Hij nam mijn hand, leidde me via metrolijnen, tunnels en straten naar zijn flat. Het was er niet groot. Een leefruimte, een kleine keuken, een badkamertje en een slaapkamer. Ik voelde me er onmiddellijk thuis en op mijn gemak. Bewoog me erin alsof ik er zelf al jaren woonde.
Die avond en nacht deden we niet veel anders dan al vrijen, in slaap vallen, later wakker wordend, het ritme hervindend, en terug in het grote, warme - veilige niets glijden. We babbelden uren aan een stuk, terwijl ik schrijlings bovenop hem zat, mijn lijf vastgeklonken aan het zijne; samengebracht in een ultiem en zalig ritueel. Niets, maar dan ook niets, kan zulk een intensiteit evenaren, en het gebeurde allemaal in één beweging.
Terug in Brussel was het fris in mijn huis en opvallend stil. Maar hoe kan het ook anders, als je de plot kwijt bent? Wanneer alles, maar dan ook alles wat je doet, bekijkt, leest, waar je over nadenkt, je herinnert aan één of andere zaak, iets anders. Iets belangrijks, maar met een andere verbinding, en een andere link? Ik voelde me verloren, zo zonder hem.
‘Peaches!! Lest I wasn’t sufficiently expressive last time I had you on the phone, I keep dreaming of you in the shower, in the woods, on a boat adrift at sea, and in my dreams we are really fucking in frenzy. Do you want to call me this evening?’
Mark’s stem op mijn antwoordapparaat.
‘Mark, hello, it’s 2.30 pm, I’m hung-over, I’m tired, I’m in the office, I’m horny, I want to close the blinds. Lock the door, put you on my desk, pull down your trousers and go to work. That’s what I want to do right now.’
Een e-mail van mij, aan hem.
Cynthia, last night I had such an intense dream about you. You were living here in London with me and there was a big pot of stew simmering on the cooker and when people came round to visit they were struck by the air of satisfaction that filled every corner of our home. We cycled to the flea market every Sunday and came back with a bagful of knick-knacks. We lay under a blanket and I would gently play with you whilst we watched films on TV. You fell asleep with ear-plugs in and I woke you with coffee, croissants and a soft tongue between your legs. My students would come round for tutorials and the boys grew warm when you smiled you’re special smile (and many of the girls too). We were in love and lived at 100 kpm. It was a very romantic dream.
Een email van Mark, en vijf minuten later nog één.
And I miss you x
Ik vond het wel iets hebben, een man die vóór mijn ogen (naakt en ontspannen) op zoek was naar zijn kleren. Het gaf me een sexy en begeerlijk gevoel. Behaarde borst, benen en armen, maar een gladde kont en rug. Zalig om aan te raken. In zeer lange tijd, was hij waarschijnlijk één van de knapste kerels geweest, waar ik toe aangetrokken was. Ik zou hem dan wel niet meer terug zien, maar het adembenemende beeld van hem, die ochtend wandelend van het bed naar de badkamer,, zou mij nog wel een paar weken bezig houden.
Later vond ik echter het briefje op de keukentafel en Mark belde mij twee dagen later op. We spraken af dat we elkaar zo snel mogelijk zouden ontmoeten.
‘Cynthia, I don't fully understand this miraculous unlikelihood of us meeting up... I was rather hoping it was a sure thing. Are you my sister? Or how else is it that we are so similar? I understand everything you say clear as a smile through a window, or a brick landing on my foot. Or perhaps I haven't fully realised the size of your brain. It is important we meet up so I can examine you further.’
Het eerstkomende weekend nam ik, toch wat nerveus, de trein naar Londen. Hij wachtte me op in Victoria Station. Hield me lang vast, snoof in mijn haren en kuste mijn voorhoofd.
‘God, you’re here. Great.’
Zijn glimlach, warm en uitnodigend.
Een glimlach die alleen voor mij was bedoeld.
Hij nam mijn hand, leidde me via metrolijnen, tunnels en straten naar zijn flat. Het was er niet groot. Een leefruimte, een kleine keuken, een badkamertje en een slaapkamer. Ik voelde me er onmiddellijk thuis en op mijn gemak. Bewoog me erin alsof ik er zelf al jaren woonde.
Die avond en nacht deden we niet veel anders dan al vrijen, in slaap vallen, later wakker wordend, het ritme hervindend, en terug in het grote, warme - veilige niets glijden. We babbelden uren aan een stuk, terwijl ik schrijlings bovenop hem zat, mijn lijf vastgeklonken aan het zijne; samengebracht in een ultiem en zalig ritueel. Niets, maar dan ook niets, kan zulk een intensiteit evenaren, en het gebeurde allemaal in één beweging.
Terug in Brussel was het fris in mijn huis en opvallend stil. Maar hoe kan het ook anders, als je de plot kwijt bent? Wanneer alles, maar dan ook alles wat je doet, bekijkt, leest, waar je over nadenkt, je herinnert aan één of andere zaak, iets anders. Iets belangrijks, maar met een andere verbinding, en een andere link? Ik voelde me verloren, zo zonder hem.
‘Peaches!! Lest I wasn’t sufficiently expressive last time I had you on the phone, I keep dreaming of you in the shower, in the woods, on a boat adrift at sea, and in my dreams we are really fucking in frenzy. Do you want to call me this evening?’
Mark’s stem op mijn antwoordapparaat.
‘Mark, hello, it’s 2.30 pm, I’m hung-over, I’m tired, I’m in the office, I’m horny, I want to close the blinds. Lock the door, put you on my desk, pull down your trousers and go to work. That’s what I want to do right now.’
Een e-mail van mij, aan hem.
Cynthia, last night I had such an intense dream about you. You were living here in London with me and there was a big pot of stew simmering on the cooker and when people came round to visit they were struck by the air of satisfaction that filled every corner of our home. We cycled to the flea market every Sunday and came back with a bagful of knick-knacks. We lay under a blanket and I would gently play with you whilst we watched films on TV. You fell asleep with ear-plugs in and I woke you with coffee, croissants and a soft tongue between your legs. My students would come round for tutorials and the boys grew warm when you smiled you’re special smile (and many of the girls too). We were in love and lived at 100 kpm. It was a very romantic dream.
Een email van Mark, en vijf minuten later nog één.
And I miss you x
Fatima II #TBT #Repost Auspicious viewing #2003
Fatima was looking through the window of the bus. 'Rain, rain, rain and when will it stop,' she thought by herself. It was the middle of January, but as each year, she yearned for the summer during this month. Particularly for the trip she would make with Ahmad to Turkey. She never goes to her home country as a vacation. She goes because she lives her life there with a different kind of coherence, a special intimacy, an almost seamless correspondence between what she thinks and what she feels. Two young girls made her leave her thoughts for what they were and made her listen attentively to their talk. It seemed that they had a discussion at school, earlier in the day, about the suggestion of Patrick Dewael. That the wearing of religious symbols should not be permitted in public schools. For teachers, and for students. The girl, who was standing the closest to Fatima, told her friend that she understood that it was needed to make pictures for a passport without a religious symbol. And that there were some jobs where it could be dangerous to wear one. 'Yes, but what about a girl wearing a veil at school, or another religious symbol,' the other one replied? 'Aren’t schools, places where children should learn how diverse the world and her population can be? Places where every child has the right to have an own identity?' The rest of the conversation disappeared in the wind, because the two girls stepped out at the following bus stop. A man with a cap of his favorite football league took their place.
Naam Familienaam
Kenji Minogue - Naam Familienaam
--
Mijn naam vond ik vroeger een lastig geval. Niet de Ann, maar de Wodinski. Wodinski, dat klonk niet Vlaams en ook niet Belgisch. Het klonk anders én dat maakte mij anders. En dat werd ik op een bepaald moment gewaar. Ann was daarentegen in orde. Er zaten nog meer meisjes met deze naam bij mij op school. Maar Wodinski, zo waren er maar drie kinderen. Ik, mijn broer en zus. Op een bepaald ogenblik had ik door dat ik geen Vandecaetsbeek, Van Oosterwijck, of Beerden heette. Dat Wodinski exotischer was. Net zoals de naam van het Turkse jongetje of de Italiaanse kinderen.
Rond de leeftijd van tien, elf jaar, toen ik meer en meer boeken las uit de bibliotheek, en er rond die periode ook tal van acties, tentoonstellingen of films rond de herdenking van de Tweede Wereldoorlog waren, begon ik de Wodinski nog lastiger te vinden. In die zin dat ik tegen dan wist dat deze naam wees op mijn Duitse achtergrond, en dat Duitsers op dat moment niet zo positief in beeld kwamen. Je had de gruweldaden uit WOII en vervolgens de hereniging van West- en Oost-Duitsland. Het vallen van de Muur. En diegenen die uit de gebieden kwamen vanachter die muur, waren niet helemaal goed bij hun hoofd. Dat beeld werd gecreëerd doorheen het hele Koude-Oorlog verhaal uit de jaren tachtig waarin ik opgroeide. Maar ik voelde me toch het meest schuldig omwille van die gruweldaden uit de Tweede Wereldoorlog. Alsof een Wodinski Anna Frank eigenhandig uit haar achterkamer sleurde. Alsof het mijn geslacht was, die de vele doden in de concentratiekampen op haar geweten had. En ik heb me hier lang verantwoordelijk voor gevoeld.
De verlossing gebeurde pas, stelselmatig, nadat ik op Erasmus was geweest. Dat was in 2002 en in Roemenië werd geïnformeerd naar mijn naam, de afkomst en betekenis. Ik vertelde wat ik wist, maar dat was opeens niet genoeg. Na mijn reis ging ik meer en meer op bezoek bij de ouders van mijn vader, grote opa en kleine oma, en vroeg ik aan hen wat ik wilde weten. Ik leerde hen beter kennen, en zij mij. Ik leerde over Polen en Duitsland, de Russen, de oorlog en het kamp in Winterslag. Ik leerde over de Duitse gemeenschap in Limburg en het gezin waarin mijn vader opgroeide. Ik leerde het Wodinski-zijn en de Duitse herkomst waarderen.
Wat me vervolgens helemaal over de streep haalde was, ter voorbereiding op een ander Europees uitwisselingsproject in Duitsland in 2003, een biografie die ik las over Helmut Kohl. Daarin kwam naar voren dat hij, in de jaren zestig, krantenartikelen publiceerde in reactie op een collectieve cultuur van schaamte in Duitsland. Deze zag hij als een belemmering voor de Duitsers om 'een blijvende nationaal zelfbeeld' te vinden. Met zijn kanselierschap, werd Kohl vervolgens de meest belangrijke stem binnen een bredere conservatieve beweging in West-Duitsland, die tot doel had de Duitsers aan te moedigen om weg te lopen uit de schaduw van Hitler. En dat is wat ik ook deed.
Tegenwoordig ben ik trots op mijn naam. Zowel de Ann als de Wodinski.
Nu zeg ik: “Het klopt. Ik kom uit België. Maar dat betekent niet dat ik me voel als een 'typisch Belgische', of een typisch iets. Me niet typisch voelen is één van mijn fundamentele eigenschappen. Ik voel mezelf altijd een beetje buiten het bereik van wat andere mensen ‘normaal’ noemen, of wat mijn familie en vrienden verwachten van het leven of van zichzelf. Ik voel me altijd een beetje 'vreemd'. En ik geniet van dat gevoel. Mijn moeders familie is Belgisch en Vlaams. De familie van mijn vader komt uit de provincie Posen - WestpreuBen. Dat ooit toebehoorde aan Duitsland, maar nu Pools is. Het is omwille van verschillende oorlogen dat ik, 400 jaar later, in België woon. Mijn grootvader was een immigrant. Mijn vader is geboren in België en getrouwd met een Vlaams meisje. Ze hebben drie kinderen, die een grappige naam dragen. "Wat, Wodinski? Wodinsky, Rodinski, Modinski? Kunt u de naam spellen alstublieft, dank u."
Als kind heb ik de naam nooit mooi gevonden. Maar met de jaren heb ik als vanzelf het idee geaccepteerd dat mijn identiteit dieper reikt in de Europese bodem dan alleen maar in het vlakke en zanderig landschap van België en Vlaanderen. En deze chemie, die mijn perspectief op het leven en mijn opvattingen over mezelf gevormd heeft, werd in 2002 ontwikkeld, tijdens mijn verblijf in Roemenië. Het was toen dat ik voor het eerst besefte, met de verbijsterende zekerheid van het instinct en de ongerichte passie van impuls, dat mijn hart en geest nauwer verbonden waren met Europa dan met België.
--
Mijn naam vond ik vroeger een lastig geval. Niet de Ann, maar de Wodinski. Wodinski, dat klonk niet Vlaams en ook niet Belgisch. Het klonk anders én dat maakte mij anders. En dat werd ik op een bepaald moment gewaar. Ann was daarentegen in orde. Er zaten nog meer meisjes met deze naam bij mij op school. Maar Wodinski, zo waren er maar drie kinderen. Ik, mijn broer en zus. Op een bepaald ogenblik had ik door dat ik geen Vandecaetsbeek, Van Oosterwijck, of Beerden heette. Dat Wodinski exotischer was. Net zoals de naam van het Turkse jongetje of de Italiaanse kinderen.
Rond de leeftijd van tien, elf jaar, toen ik meer en meer boeken las uit de bibliotheek, en er rond die periode ook tal van acties, tentoonstellingen of films rond de herdenking van de Tweede Wereldoorlog waren, begon ik de Wodinski nog lastiger te vinden. In die zin dat ik tegen dan wist dat deze naam wees op mijn Duitse achtergrond, en dat Duitsers op dat moment niet zo positief in beeld kwamen. Je had de gruweldaden uit WOII en vervolgens de hereniging van West- en Oost-Duitsland. Het vallen van de Muur. En diegenen die uit de gebieden kwamen vanachter die muur, waren niet helemaal goed bij hun hoofd. Dat beeld werd gecreëerd doorheen het hele Koude-Oorlog verhaal uit de jaren tachtig waarin ik opgroeide. Maar ik voelde me toch het meest schuldig omwille van die gruweldaden uit de Tweede Wereldoorlog. Alsof een Wodinski Anna Frank eigenhandig uit haar achterkamer sleurde. Alsof het mijn geslacht was, die de vele doden in de concentratiekampen op haar geweten had. En ik heb me hier lang verantwoordelijk voor gevoeld.
De verlossing gebeurde pas, stelselmatig, nadat ik op Erasmus was geweest. Dat was in 2002 en in Roemenië werd geïnformeerd naar mijn naam, de afkomst en betekenis. Ik vertelde wat ik wist, maar dat was opeens niet genoeg. Na mijn reis ging ik meer en meer op bezoek bij de ouders van mijn vader, grote opa en kleine oma, en vroeg ik aan hen wat ik wilde weten. Ik leerde hen beter kennen, en zij mij. Ik leerde over Polen en Duitsland, de Russen, de oorlog en het kamp in Winterslag. Ik leerde over de Duitse gemeenschap in Limburg en het gezin waarin mijn vader opgroeide. Ik leerde het Wodinski-zijn en de Duitse herkomst waarderen.
Wat me vervolgens helemaal over de streep haalde was, ter voorbereiding op een ander Europees uitwisselingsproject in Duitsland in 2003, een biografie die ik las over Helmut Kohl. Daarin kwam naar voren dat hij, in de jaren zestig, krantenartikelen publiceerde in reactie op een collectieve cultuur van schaamte in Duitsland. Deze zag hij als een belemmering voor de Duitsers om 'een blijvende nationaal zelfbeeld' te vinden. Met zijn kanselierschap, werd Kohl vervolgens de meest belangrijke stem binnen een bredere conservatieve beweging in West-Duitsland, die tot doel had de Duitsers aan te moedigen om weg te lopen uit de schaduw van Hitler. En dat is wat ik ook deed.
Tegenwoordig ben ik trots op mijn naam. Zowel de Ann als de Wodinski.
Nu zeg ik: “Het klopt. Ik kom uit België. Maar dat betekent niet dat ik me voel als een 'typisch Belgische', of een typisch iets. Me niet typisch voelen is één van mijn fundamentele eigenschappen. Ik voel mezelf altijd een beetje buiten het bereik van wat andere mensen ‘normaal’ noemen, of wat mijn familie en vrienden verwachten van het leven of van zichzelf. Ik voel me altijd een beetje 'vreemd'. En ik geniet van dat gevoel. Mijn moeders familie is Belgisch en Vlaams. De familie van mijn vader komt uit de provincie Posen - WestpreuBen. Dat ooit toebehoorde aan Duitsland, maar nu Pools is. Het is omwille van verschillende oorlogen dat ik, 400 jaar later, in België woon. Mijn grootvader was een immigrant. Mijn vader is geboren in België en getrouwd met een Vlaams meisje. Ze hebben drie kinderen, die een grappige naam dragen. "Wat, Wodinski? Wodinsky, Rodinski, Modinski? Kunt u de naam spellen alstublieft, dank u."
Als kind heb ik de naam nooit mooi gevonden. Maar met de jaren heb ik als vanzelf het idee geaccepteerd dat mijn identiteit dieper reikt in de Europese bodem dan alleen maar in het vlakke en zanderig landschap van België en Vlaanderen. En deze chemie, die mijn perspectief op het leven en mijn opvattingen over mezelf gevormd heeft, werd in 2002 ontwikkeld, tijdens mijn verblijf in Roemenië. Het was toen dat ik voor het eerst besefte, met de verbijsterende zekerheid van het instinct en de ongerichte passie van impuls, dat mijn hart en geest nauwer verbonden waren met Europa dan met België.
Cynthia VII
Samen klommen we de trappen op naar de derde verdieping, waar Boris’ loft lag. Het bleek dat Mark een Schotse kameraad van Justus was, de broer van Boris. Hij was al enkele dagen op bezoek in Brussel en voor zijn laatste avond uitgenodigd om een glas te komen drinken.
Eenmaal op het feestje, wenste ik Boris een gelukkige verjaardag, legde mijn cadeau bij de andere op een tafel, begroette hier en daar vrienden en kennissen, en merkte dat Mark Beetch me daarbij niet uit het oog verloor. Naast de ijskast raakten we opnieuw met elkaar aan de praat. Daar stonden we tegen het aanrecht geleund, babbelend over onze levens, hobby’s en werk.
Mark woonde in Londen, de levendige hoofdstad van Albion Britannia, zoals hij zei. Nadat hij het laatste woord had uitgesproken, liet ik het even genietend door mijn hoofd vallen.
Albion Britannia, dat proeft naar een land vol van mysterie, avontuur en verhalen die te mooi klinken om waar te zijn.
Hij gaf er theaterlessen aan een universiteit en had de ‘zware’ verantwoordelijkheid over de onderwijseisen van 50 jongeren. Het was een creatieve, uitdagende en daardoor lonende job. Hij moest constant zijn inzichten toetsen, onderhandelen, proberen te inspireren en de juiste woorden te vinden om mensen hun geest te prikkelen. Hij was zo bezeten door de theatermicrobe dat hij ook nog naar Edinburgh ging om een stuk te regisseren of workshops te leiden tijdens uitwisselingen met jongeren uit de EU. Zo had hij Justus leren kennen. Ze hadden samen een workshop geleid. Het organiseren van positieve ervaringen voor anderen scheen zijn rol in het leven te zijn. Hij leek gelukkig. Hij was ook gelukkig. En energiek. Dat trok me aan. Verder was hij drummer in een bandje en keek met vrienden voetbal in de pub.
Op zijn beurt hoorde Mark mij vertellen over mijn werk als redactieassistente in een uitgeverij gespecialiseerd in kunstboeken. Ik woonde in dezelfde buurt als Boris. Hield van warme melk met honing en rust en regelmaat in mijn leven. En kwam enkele malen per jaar in Mark’s hoofdstad. Voor mijn werk, of om rond te snuisteren in de winkels of op de rommelmarkten.
Terwijl we daar stonden verstreek de tijd en liepen er geregeld mensen af en aan om drank uit de koelkast te halen. Justus grijnsde toen hij een blikje bier opende. Boris gaf me een knipoog. Ook ik dronk behoorlijk wat wijn die avond. Bevangen als ik was door Mark. Dat er een persoon bestond, die zo verschillend was, maar wonder o wonder, toch zo verenigbaar leek. Ik stond met iemand te praten waarbij ik leek thuis te komen. Ik voelde me gezien als mens. En begrepen. Alles leek vanzelf te gaan.
Ik vroeg op een bepaald moment aan Boris om een doosje met zes dobbelstenen. Tussen de lege flesjes bier, wijnkurken en chipskruimels probeerde ik Mark het dobbelspel uit te leggen dat ik zelf vaak met vrienden speelde. Daar slaagde ik maar gedeeltelijk in, want tegen die tijd waren we allebei zo overladen door de drank, dat we meer giechelden om het dwaze taaltje dat we tegen elkaar spraken, dan iets anders. Steenkolenengels. Mark gaf een imitatie van een winnende Schotse dobbelaar ten beste, en ik deed lichtjes in mijn broek van het lachen. Ik ging tegen een kastje op de grond zitten om te bekomen, en Mark zakte naast me neer. Hij keek me aan, en het werd wazig, rood voor mijn ogen. Beelden vloeiden in haastig tempo voorbij en vormden een verhaal. Ik voelde Mark’s lippen en werd sneller, en sneller, en sneller meegezogen totdat ik uit elkaar viel in tientallen kleine stukken.
Mark woonde in Londen, de levendige hoofdstad van Albion Britannia, zoals hij zei. Nadat hij het laatste woord had uitgesproken, liet ik het even genietend door mijn hoofd vallen.
Albion Britannia, dat proeft naar een land vol van mysterie, avontuur en verhalen die te mooi klinken om waar te zijn.
Hij gaf er theaterlessen aan een universiteit en had de ‘zware’ verantwoordelijkheid over de onderwijseisen van 50 jongeren. Het was een creatieve, uitdagende en daardoor lonende job. Hij moest constant zijn inzichten toetsen, onderhandelen, proberen te inspireren en de juiste woorden te vinden om mensen hun geest te prikkelen. Hij was zo bezeten door de theatermicrobe dat hij ook nog naar Edinburgh ging om een stuk te regisseren of workshops te leiden tijdens uitwisselingen met jongeren uit de EU. Zo had hij Justus leren kennen. Ze hadden samen een workshop geleid. Het organiseren van positieve ervaringen voor anderen scheen zijn rol in het leven te zijn. Hij leek gelukkig. Hij was ook gelukkig. En energiek. Dat trok me aan. Verder was hij drummer in een bandje en keek met vrienden voetbal in de pub.
Op zijn beurt hoorde Mark mij vertellen over mijn werk als redactieassistente in een uitgeverij gespecialiseerd in kunstboeken. Ik woonde in dezelfde buurt als Boris. Hield van warme melk met honing en rust en regelmaat in mijn leven. En kwam enkele malen per jaar in Mark’s hoofdstad. Voor mijn werk, of om rond te snuisteren in de winkels of op de rommelmarkten.
Terwijl we daar stonden verstreek de tijd en liepen er geregeld mensen af en aan om drank uit de koelkast te halen. Justus grijnsde toen hij een blikje bier opende. Boris gaf me een knipoog. Ook ik dronk behoorlijk wat wijn die avond. Bevangen als ik was door Mark. Dat er een persoon bestond, die zo verschillend was, maar wonder o wonder, toch zo verenigbaar leek. Ik stond met iemand te praten waarbij ik leek thuis te komen. Ik voelde me gezien als mens. En begrepen. Alles leek vanzelf te gaan.
Ik vroeg op een bepaald moment aan Boris om een doosje met zes dobbelstenen. Tussen de lege flesjes bier, wijnkurken en chipskruimels probeerde ik Mark het dobbelspel uit te leggen dat ik zelf vaak met vrienden speelde. Daar slaagde ik maar gedeeltelijk in, want tegen die tijd waren we allebei zo overladen door de drank, dat we meer giechelden om het dwaze taaltje dat we tegen elkaar spraken, dan iets anders. Steenkolenengels. Mark gaf een imitatie van een winnende Schotse dobbelaar ten beste, en ik deed lichtjes in mijn broek van het lachen. Ik ging tegen een kastje op de grond zitten om te bekomen, en Mark zakte naast me neer. Hij keek me aan, en het werd wazig, rood voor mijn ogen. Beelden vloeiden in haastig tempo voorbij en vormden een verhaal. Ik voelde Mark’s lippen en werd sneller, en sneller, en sneller meegezogen totdat ik uit elkaar viel in tientallen kleine stukken.
#TBT #Repost Auspicious viewing #2003
Who are you?
I am, I am. If you want to know me, you have to know my friends, my lovers, my family. You have to know the books that I consider to be well writing. The conversations that I have, my desires, the subjects I think about and the things that I experience. I am wherever I cry about and what I yearn for. The motion pictures, the art, the architecture and the landscapes that I love. Clothes, colours, food and the particular moments I like these kinds of things. You have to know where I've been and you had to be there yourself when I was. You have to look through my eyes at the world, wanting to know who I am.
"Since each person, as an individual, is the not-being of the other, it is never possible to eliminate non-understanding completely."
Friedrich Schleiermacher -- The Academy Addresses of 1829: On the Concept of Hermeneutics
I am, I am. If you want to know me, you have to know my friends, my lovers, my family. You have to know the books that I consider to be well writing. The conversations that I have, my desires, the subjects I think about and the things that I experience. I am wherever I cry about and what I yearn for. The motion pictures, the art, the architecture and the landscapes that I love. Clothes, colours, food and the particular moments I like these kinds of things. You have to know where I've been and you had to be there yourself when I was. You have to look through my eyes at the world, wanting to know who I am.
"Since each person, as an individual, is the not-being of the other, it is never possible to eliminate non-understanding completely."
Friedrich Schleiermacher -- The Academy Addresses of 1829: On the Concept of Hermeneutics
Verbazing
Het verbaast me elke keer weer om te zien hoe ervaringen kunnen worden omgezet in verhalen, en hoe de eentonigheid en saaiheid van het alledaagse betekenis, symboliek en zelfs schoonheid kan bevatten. De uitvinding en het vertellen van verhalen, volgens mij de meest onmisbare menselijke transactie, brengt mij tot leven. Er zit vermaak, contact en entertainment in. Soms verbind deze daad van omkering me nauwer met het leven. De andere keer geeft het mij de noodzakelijke afstand. Of beiden.
Soms schrijf ik om te ontdekken wat ik denk of voel. Omdat ik niet weet wat ik denk of voel voordat ik begin te schrijven. Ik kan een algemeen idee hebben dat rondjes draait in mijn hoofd. Maar de kans is groot dat het niet volledig is doordacht. Het is nog steeds een onvolgroeid kuiken, een idee, een stemming op de loer in de hoek. Zeer zelden kom ik bij mijn schrift of toetsenbord met mijn ideeën en gevoelens volledig in kaart gebracht. Het gebeurt soms, misschien vijf procent van de tijd. Maar voor de overige vijfennegentig procent, verken ik een idee of een gevoel terwijl dat ik aan het schrijven ben. Ik kan een ding bedenken aan het begin van een stuk en uiteindelijk ergens anders uitkomen. Ik kan beginnen met een dubbelzinnig gevoel om het uiteindelijk duidelijk te vieren of te kruisigen. Het neerschrijven van de woorden geeft duidelijkheid aan mijn vaagheid, een vorm aan mijn dubbelzinnigheid, een richting aan mijn ambivalentie. De woorden halen een zekere verbinding uit mij. De wisselwerking tussen een zin en een andere creëert een beweging die zich snel ontwikkelt tot een momentum van zijn eigen. Eén van de gevaren hiervan is dat, op een bepaald moment, de woorden het zelf overnemen en mij verleiden om de taal te volgen. In plaats van de gedachte of het gevoel. Niets van dit alles is duidelijk. Het is een heen en weer gaand proces. Een woord vormt een idee, dat een nieuw woord aanmoedigt, dat het idee verder duwt, waardoor een uitgelokt woord het idee op zijn beurt meeneemt naar de volgende stap. En zo verder en zo voort.
Schrijven over gevoelens is grotendeels hetzelfde als schrijven over ideeën, met uitzondering van het volgende: gevoelens hebben de neiging meer samenhangend te zijn. Ze plakken beter samen dan ideeën. De kans is groot dat wanneer men begint in een melancholische bui, men ook afsluit in een melancholische bui. Als men vrolijk van start gaat, zal men waarschijnlijk vrolijk eindigen. Ik onthul waarheden aan mezelf op verschillende manieren: soms direct, soms vaag, soms tijdelijk, soms omgekeerd. In elk geval, schrijf ik vaak woorden die twee verschillende gevoelens dragen in één keer. Dus iets wat ik schrijf lijkt op het eerste gezicht vrolijk of amusant te zijn, maar daaronder is het echter boos of verdrietig. En soms, kondig ik mijn gevoelens met zoveel vreugde aan, dat mijn standpunt zo duidelijk lijkt te zijn als de tranen op mijn wangen, en de glimlach op mijn gezicht.
Soms schrijf ik om te ontdekken wat ik denk of voel. Omdat ik niet weet wat ik denk of voel voordat ik begin te schrijven. Ik kan een algemeen idee hebben dat rondjes draait in mijn hoofd. Maar de kans is groot dat het niet volledig is doordacht. Het is nog steeds een onvolgroeid kuiken, een idee, een stemming op de loer in de hoek. Zeer zelden kom ik bij mijn schrift of toetsenbord met mijn ideeën en gevoelens volledig in kaart gebracht. Het gebeurt soms, misschien vijf procent van de tijd. Maar voor de overige vijfennegentig procent, verken ik een idee of een gevoel terwijl dat ik aan het schrijven ben. Ik kan een ding bedenken aan het begin van een stuk en uiteindelijk ergens anders uitkomen. Ik kan beginnen met een dubbelzinnig gevoel om het uiteindelijk duidelijk te vieren of te kruisigen. Het neerschrijven van de woorden geeft duidelijkheid aan mijn vaagheid, een vorm aan mijn dubbelzinnigheid, een richting aan mijn ambivalentie. De woorden halen een zekere verbinding uit mij. De wisselwerking tussen een zin en een andere creëert een beweging die zich snel ontwikkelt tot een momentum van zijn eigen. Eén van de gevaren hiervan is dat, op een bepaald moment, de woorden het zelf overnemen en mij verleiden om de taal te volgen. In plaats van de gedachte of het gevoel. Niets van dit alles is duidelijk. Het is een heen en weer gaand proces. Een woord vormt een idee, dat een nieuw woord aanmoedigt, dat het idee verder duwt, waardoor een uitgelokt woord het idee op zijn beurt meeneemt naar de volgende stap. En zo verder en zo voort.
Schrijven over gevoelens is grotendeels hetzelfde als schrijven over ideeën, met uitzondering van het volgende: gevoelens hebben de neiging meer samenhangend te zijn. Ze plakken beter samen dan ideeën. De kans is groot dat wanneer men begint in een melancholische bui, men ook afsluit in een melancholische bui. Als men vrolijk van start gaat, zal men waarschijnlijk vrolijk eindigen. Ik onthul waarheden aan mezelf op verschillende manieren: soms direct, soms vaag, soms tijdelijk, soms omgekeerd. In elk geval, schrijf ik vaak woorden die twee verschillende gevoelens dragen in één keer. Dus iets wat ik schrijf lijkt op het eerste gezicht vrolijk of amusant te zijn, maar daaronder is het echter boos of verdrietig. En soms, kondig ik mijn gevoelens met zoveel vreugde aan, dat mijn standpunt zo duidelijk lijkt te zijn als de tranen op mijn wangen, en de glimlach op mijn gezicht.
Cynthia VI
1.
Het gebeurde destijds dat ik op straat stond te wachten, om het verjaardagsfeest van Boris, een vriend van me, binnen te gaan. Het regende zachtjes en ik voelde me volkomen normaal, goed in mijn vel en dat het even duurde voordat de toegangsdeur openging, maakte me allemaal niet uit. Op dat moment kwam er een taxi aangereden, en stapte Mark Beetch uit. Hij zei niets bijzonders, keek alleen maar uitdagend op en lachte. En ik besefte dat NU veel beter was dan tien seconden geleden. De volgende dag vond ik een briefje op mijn keukentafel:
So, Cyn-thi-a, I’m on the train back from my trip where, no doubt, I had some boring moments, some fun moments and some moments of sheer orgasmic bliss, and you are perhaps wondering what I have to say about those last types of moments. Well it’s easy; you are without doubt one of the finest, most compatible lovers I have ever had in all my so sorely lovers. I asked you what star sign you were because I thought this woman has the same sexual hunger as I do, and that is rare, and it has been pleasure on a stick – pleasure, pleasure, pleasure (look it up) – easy pleasure – uncomplicated, ... pleasure. You are one fantastic lover and you owe it to mankind to go out and start talking to whomever takes your fancy and enjoy yourself just as much as you can. And I sure hope that will include some more of me because you are a very, rare treat. I feel like we have an understanding through a glance – a raised eyebrow, a smile – I get the feeling you know what I’m thinking – you understand and you don’t question – and that makes you a wonderful soul partner for me, your fellow Scorpio. We will see each other again, I am quite sure. Mark.
En op de achterkant stond zijn adres.
Het gebeurde destijds dat ik op straat stond te wachten, om het verjaardagsfeest van Boris, een vriend van me, binnen te gaan. Het regende zachtjes en ik voelde me volkomen normaal, goed in mijn vel en dat het even duurde voordat de toegangsdeur openging, maakte me allemaal niet uit. Op dat moment kwam er een taxi aangereden, en stapte Mark Beetch uit. Hij zei niets bijzonders, keek alleen maar uitdagend op en lachte. En ik besefte dat NU veel beter was dan tien seconden geleden. De volgende dag vond ik een briefje op mijn keukentafel:
So, Cyn-thi-a, I’m on the train back from my trip where, no doubt, I had some boring moments, some fun moments and some moments of sheer orgasmic bliss, and you are perhaps wondering what I have to say about those last types of moments. Well it’s easy; you are without doubt one of the finest, most compatible lovers I have ever had in all my so sorely lovers. I asked you what star sign you were because I thought this woman has the same sexual hunger as I do, and that is rare, and it has been pleasure on a stick – pleasure, pleasure, pleasure (look it up) – easy pleasure – uncomplicated, ... pleasure. You are one fantastic lover and you owe it to mankind to go out and start talking to whomever takes your fancy and enjoy yourself just as much as you can. And I sure hope that will include some more of me because you are a very, rare treat. I feel like we have an understanding through a glance – a raised eyebrow, a smile – I get the feeling you know what I’m thinking – you understand and you don’t question – and that makes you a wonderful soul partner for me, your fellow Scorpio. We will see each other again, I am quite sure. Mark.
En op de achterkant stond zijn adres.
Fatima I #TBT #Repost Auspicious viewing #2003
When Youssef finally showed the back of his heels, leaving the room filled with the aroma of the Drava cigarettes he usually smokes, Fatima sighed. She opened the window, so the smoke could escape in the evening. The older brother of her husband was a warm-hearted and thoughtful person. But his visits were always the same scenario. Ahmad and she would listen to his stories about the Turkish village where he grew up. Interesting stories, little anecdotes told with dry humor. However, while passing the bowls imam bayildi, lamb-stew, onions and green peppers without speaking, her thoughts would swirl around. "Words are difficult to apply to complicated thoughts and feelings. They long for clarity, but accept ambiguity. They resist the facile, but tolerate the adroit. They abhor translation, but yield to distortion. Words, often bizarre, even comical in their odd reappearance in on-line translations, introduced us, engaged us, and continue to expose us. Their inaccuracies create an ad hoc poetry of naivete that holds our intimacy hostage and obscures our motives with charm."
...
It's quiet in the living room, the noise of the busy traffic on the city-centre is barely audible. Ahmad is reading a book, while she rests with her head on his legs. She closes her eyes, like they were the curtains of a theatre scene. Behind the heavy shades, in this vacuum, is she describing Ahmad and hers unique domestic joy of the last days for a non-existenting public. Their intimacy and their mutual need for each other's presence grew more urgent, more natural, more integral to their identities and more essential to their happiness. It all developed so naturally, so inevitably, like the evolution of destiny. Their lives together moved effortlessly between the miraculous and the ordinary. It was good this way.
I spent a hilarious evening, yesterday, with the Sky Devils, two trapeze artists of circus Baf, Gesicht, Hannibal, Murdock and BA Baracus from the A-team and Jackson & Malone, the detective couple.
...
It's quiet in the living room, the noise of the busy traffic on the city-centre is barely audible. Ahmad is reading a book, while she rests with her head on his legs. She closes her eyes, like they were the curtains of a theatre scene. Behind the heavy shades, in this vacuum, is she describing Ahmad and hers unique domestic joy of the last days for a non-existenting public. Their intimacy and their mutual need for each other's presence grew more urgent, more natural, more integral to their identities and more essential to their happiness. It all developed so naturally, so inevitably, like the evolution of destiny. Their lives together moved effortlessly between the miraculous and the ordinary. It was good this way.
I spent a hilarious evening, yesterday, with the Sky Devils, two trapeze artists of circus Baf, Gesicht, Hannibal, Murdock and BA Baracus from the A-team and Jackson & Malone, the detective couple.
Otherwise
I got out of bed
on two strong legs.
It might have been
otherwise. I ate
cereal, sweet
milk, ripe, flawless
peach. It might
have been otherwise.
I took the dog uphill
to the birch wood.
All morning I did
the work I love.
At noon I lay down
with my mate. It might
have been otherwise.
We ate dinner together
at a table with silver
candlesticks. It might
have been otherwise.
I slept in a bed
in a room with paintings
on the walls, and
planned another day
just like this day.
But one day, I know,
it will be otherwise.
Jane Kenyon
on two strong legs.
It might have been
otherwise. I ate
cereal, sweet
milk, ripe, flawless
peach. It might
have been otherwise.
I took the dog uphill
to the birch wood.
All morning I did
the work I love.
At noon I lay down
with my mate. It might
have been otherwise.
We ate dinner together
at a table with silver
candlesticks. It might
have been otherwise.
I slept in a bed
in a room with paintings
on the walls, and
planned another day
just like this day.
But one day, I know,
it will be otherwise.
Jane Kenyon
Niet-Winkeldag
Maar klagen deed ze niet. Want Lo Mingh vond dat ze het goed had getroffen. Haar nicht werkte soms wel 12 uur per dag, en moest langer reizen naar de firma dan zij. Lo Mingh was vaak op een redelijk uur thuis, zodat ze nog even met Mei Lin, haar dochtertje, kon spelen voordat die ging slapen. Lo Mingh kookte dan wat rijst en vlees voor haar man. Wanneer hij thuis kwam, keken ze naar de kleine TV op de kast, ondertussen hun avondmaal opetend. Het blauwe, flikkerende licht van het kastje dat op hen scheen, maakte hen er nog bleker uitzien, dan ze al waren.
Maar klagen deed Lo Mingh niet.
Cynthia V
De psychoanalytische verklaring was prozaïscher. Dan gaan we ervan uit dat er ooit een eenheid tussen Cynthia en haar moeder bestond, die op een bepaald moment verloren ging, met als gevolg het ontstaan van een verlangen. Want ze verloor als kleuter niet haar moeder zelf, maar de eenheidsrelatie met de vrouw, de toestand van preverbale samenzijn. Vandaar het merkwaardige fenomeen dat zelfs haar moeder, als zogenaamd ‘oorspronkelijk’ liefdesobject, op zich ook niet meer voldoende was.
Deze harmonie werd het eerst verbroken bij Cynthia’s geboorte, een breuk die later overgedaan werd in en door taal. Hier situeerde zich het reële verlies. Het verlies van de dingen, door de introductie van het Symbolische, van de woorden. Vooraleer er taal was, functioneerden Cynthia’ behoeften automatisch. Als niet-talige baby en peuter maakte ze deel uit van de werkelijkheid zonder enige kans op reflectie zoals volwassenen dat via de taal kunnen doen. Na de introductie van de taal in haar leven, ontstond er een afstand, en dus een verschil. Dit gold eerst en vooral ten opzichte van haar moeder die een ‘ander’ werd. Maar het betrof verder ook ten opzichte van zichzelf, omdat er een eigen identiteit ontstond die reflexief overdacht kon worden via de taal. ‘Ik denk, dus ik ben’ toont die afstand. Taal is een brug, zegt men, maar het is een brug die terzelfder tijd de kloof installeert waar ze overheen gaat. Wat er onder die brug ligt, zijn we kwijt. Taal kon in Cynthia’s geval opgevat worden als een identiteitsmiddel. Via de taal kreeg zij een eigen identiteit mét daaraan gekoppelde regels. Ze was de dochter van, de zus van, de vriendin van… . Het was hier dat zij mens werd. Zij verlangde bepaalde zaken van iemand anders, maar als die ander zich dan gaf, dan bleek dat ook niet echt voldoende te zijn. Waar verlangde ze dan naar? Ze snakt naar een definitief verloren eenheid, het genot van een totaliteit die er ooit was. Want die harmonie hield haar drijvend. Eerst binnen de belangrijke relatie met haar moeder, daarna ook erbuiten.
In de tijd van radeloosheid na Mark’s verdwijning had ze dan ook een enorme begeerte naar harmonie. Een heldere structuur. Eventueel zwart-witte antwoorden op onzekere vragen. Ze geloofde na Mark’s plotselinge verdwijning in weinig meer en wou zich ergens aan vast klampen. Of het nu een politieke structuur, een religie of kunst was. Om zich staande te houden. En daarna zou ze het weer zelf doen, als ze terug steviger in haar schoenen stond en haar eigen verantwoordelijkheid op ging nemen.
Uit frustratie en onvermogen begon Cynthia dit verhaal te schrijven. Ze keek vertraagd terug naar de band die ze met Mark had. Ze splitste de relatie op in de honderden elementen die ze ooit bevatte en liet de beelden opnieuw de revue passeren middels herinneringen, dromen, nachtmerries en fantasieën. Ze ordende haar gedachten, schreef ze op en ontwierp een papieren wereld. Dunne, zwarte lijntjes vormden samen letters, woorden, zinnen, een verhaal op een wit vlak. Dit was voor de komende tijd haar communicatiemiddel naar de wereld toe. Haar code. Ze vertelde het verhaal van haar relatie met Mark. Het ene moment was hij nog hier, het volgende moment was hij weg. Cynthia was er nog steeds, maar de wereld was veranderd. Al schrijvend herschiep ze haar omgeving. Bracht ze haar heelal op orde. Bevestigde ze haar ritme. Door het met creatieve isolatie te omringen.
Taal was een middel om macht uit te oefenen, mensen te beïnvloeden. Cynthia hield van schrijven, omdat ze zich daar beter bij voelde dan als ze moest spreken. Dan hakkelde, stotterde en stamelde ze maar door. Bij het schrijven was er een grotere afstand tussen haar hoofd en hand, dan tussen haar hoofd en tong. En die afstand benutte ze om iets anders te zeggen dan datgene wat haar als eerste binnen geschoten was. En bovendien, en dat was de belangrijkste reden waarom ze schreef, putte ze er een enorme lust uit. De liefde en lust voor Mark waren verdwenen, maar de liefde en lust voor het schrijven, woorden en het denken erover waren gebleven.
Deze harmonie werd het eerst verbroken bij Cynthia’s geboorte, een breuk die later overgedaan werd in en door taal. Hier situeerde zich het reële verlies. Het verlies van de dingen, door de introductie van het Symbolische, van de woorden. Vooraleer er taal was, functioneerden Cynthia’ behoeften automatisch. Als niet-talige baby en peuter maakte ze deel uit van de werkelijkheid zonder enige kans op reflectie zoals volwassenen dat via de taal kunnen doen. Na de introductie van de taal in haar leven, ontstond er een afstand, en dus een verschil. Dit gold eerst en vooral ten opzichte van haar moeder die een ‘ander’ werd. Maar het betrof verder ook ten opzichte van zichzelf, omdat er een eigen identiteit ontstond die reflexief overdacht kon worden via de taal. ‘Ik denk, dus ik ben’ toont die afstand. Taal is een brug, zegt men, maar het is een brug die terzelfder tijd de kloof installeert waar ze overheen gaat. Wat er onder die brug ligt, zijn we kwijt. Taal kon in Cynthia’s geval opgevat worden als een identiteitsmiddel. Via de taal kreeg zij een eigen identiteit mét daaraan gekoppelde regels. Ze was de dochter van, de zus van, de vriendin van… . Het was hier dat zij mens werd. Zij verlangde bepaalde zaken van iemand anders, maar als die ander zich dan gaf, dan bleek dat ook niet echt voldoende te zijn. Waar verlangde ze dan naar? Ze snakt naar een definitief verloren eenheid, het genot van een totaliteit die er ooit was. Want die harmonie hield haar drijvend. Eerst binnen de belangrijke relatie met haar moeder, daarna ook erbuiten.
In de tijd van radeloosheid na Mark’s verdwijning had ze dan ook een enorme begeerte naar harmonie. Een heldere structuur. Eventueel zwart-witte antwoorden op onzekere vragen. Ze geloofde na Mark’s plotselinge verdwijning in weinig meer en wou zich ergens aan vast klampen. Of het nu een politieke structuur, een religie of kunst was. Om zich staande te houden. En daarna zou ze het weer zelf doen, als ze terug steviger in haar schoenen stond en haar eigen verantwoordelijkheid op ging nemen.
Uit frustratie en onvermogen begon Cynthia dit verhaal te schrijven. Ze keek vertraagd terug naar de band die ze met Mark had. Ze splitste de relatie op in de honderden elementen die ze ooit bevatte en liet de beelden opnieuw de revue passeren middels herinneringen, dromen, nachtmerries en fantasieën. Ze ordende haar gedachten, schreef ze op en ontwierp een papieren wereld. Dunne, zwarte lijntjes vormden samen letters, woorden, zinnen, een verhaal op een wit vlak. Dit was voor de komende tijd haar communicatiemiddel naar de wereld toe. Haar code. Ze vertelde het verhaal van haar relatie met Mark. Het ene moment was hij nog hier, het volgende moment was hij weg. Cynthia was er nog steeds, maar de wereld was veranderd. Al schrijvend herschiep ze haar omgeving. Bracht ze haar heelal op orde. Bevestigde ze haar ritme. Door het met creatieve isolatie te omringen.
Taal was een middel om macht uit te oefenen, mensen te beïnvloeden. Cynthia hield van schrijven, omdat ze zich daar beter bij voelde dan als ze moest spreken. Dan hakkelde, stotterde en stamelde ze maar door. Bij het schrijven was er een grotere afstand tussen haar hoofd en hand, dan tussen haar hoofd en tong. En die afstand benutte ze om iets anders te zeggen dan datgene wat haar als eerste binnen geschoten was. En bovendien, en dat was de belangrijkste reden waarom ze schreef, putte ze er een enorme lust uit. De liefde en lust voor Mark waren verdwenen, maar de liefde en lust voor het schrijven, woorden en het denken erover waren gebleven.
Youssef #TBT #Repost Auspicious viewing #2003
In the morning Youssef had found three dead sparrows in the garden while smoking his first cigarette of the day. There they were, lying on the dry lawn. The heat had grabbed them by there tiny necks. He pushed with his slipper against one of them while scratching his furry chest. "It's the will of Allah," he thought. Immediately followed by the question either he should or not go to the cafe? Doing what? Playing cards, drinking tea, eating dates with the squalling television in the background. But he had something to discuss with Recep. He could throw down the cards, push back from his chair and leave the game? What about going to the swimming pool and discuss the matter there? Yes, that was a far more better idea. He nodded his head and disappeared in the house looking for his trunks.
...
This is why there were so many Turkish men sitting on the benches next to the pool while I was swimming my 80 lengths. Driven away by the heat, they looked for a cooler place to meet. My monotonous bath walked the Oriental way for a few hours.
...
This is why there were so many Turkish men sitting on the benches next to the pool while I was swimming my 80 lengths. Driven away by the heat, they looked for a cooler place to meet. My monotonous bath walked the Oriental way for a few hours.
Brussel
'Waarom bleef jij eigenlijk na je studies in deze stad wonen?', vroeg Mark aan mij.
We zaten op café. Het was een mix tussen een Parijs grand café en een Amsterdamse bruine kroeg. In het midden stond een prachtige Erard-vleugel, waar af en toe iemand op speelde. Je had er zowel lallende toogplakkers als keurige vijftigers en studenten uit de naburige scholen. Ik kende Mark, met wie ik een LAT-relatie had, nu bijna drie maanden, en hij was voor het weekend overgekomen uit Londen. Zijn vraag verraste me niet, aangezien we het eerder hadden over zijn keuze om in de Engelse hoofdstad te blijven wonen, in plaats van terug te keren naar het kleine dorpje in Kent, waar hij was opgegroeid. Maar ik moest wel even nadenken over mijn antwoord. Want onze Nederlandse en Engelse woorden droegen, zelfs in ideale omstandigheden, hun betekenis op lastige schouders. Zij waren ontwijkend, dubbelzinnig, vluchtig, ironisch, benaderend, en achteloos, maar zelden exact. Het was voor Mark en mij niet altijd gemakkelijk om onze bedenkingen in een andere taal met precisie te beschrijven. Het was nog onwaarschijnlijker om onze gevoelens juist te schetsen. Maar toch probeerden we het. Anders veroordeelden we elkaar tot stilte.
'Mijn vrienden woonden hier, ik had in vier jaar tijd een eigen leven opgebouwd. Ik had wat geluk met het vinden van een job. En verder denk ik dat het kwam door een bepaald beeld van Brussel in mijn hoofd dat ik een paar keren per week opriep, als onderdeel van mijn routine doorheen dit heiligdom. Het is een beeld dat ik nooit voor lief nam. Brussel is een stad van kleine mirakels. Het vervult mij met ontzag. Het behekst mijn ongeloof.
'What do you mean? Beheksen? En ongeloof?'
'Dagelijks, huis na huis, dak na dak, straat na straat, café na café, bank na bank, geef ik toe aan de toevallige charme van de onverklaarbare, onweerstaanbare fascinatie van deze stad. Ik leef mijn leven hier alsof ik kuier tussen aantrekkelijkheid en cynisme. Dagelijks vraag ik me af hoe de kracht van een moderne stad kan manoeuvreren tussen de erfenis van vroegere eeuwen zonder te ontsporen. Hoe kunnen schoonheid en verderf samen leven? Hoe kan het unieke van Brussel in een wereld van multinationals overleven? Hoe kan een stad zich beschermen tegen de verleiding van kitsch? Die vragen gaan hier bedelend rond, terwijl in tussentijd de stad alles verdraagt.'
'Het klinkt alsof je het over een museum hebt', kwam Karel er tussen in. Hij was aan de toog onze drankjes gaan halen en zette nu een rode wijn, en twee Grimbergen op ons tafeltje. Karel was mijn beste vriend, en ik had Mark vandaag voor het eerst aan hem voorgesteld.
'Ze kan soms te romantisch zijn', ging hij verder tegen Mark, terwijl hij op zijn stoel ging zitten. 'En doordraven, doordraven, doordraven'. En nadat hij deze woorden had gezegd, zette Karel de Grimbergen aan zijn lippen, en knipoogde naar mij over de kraag heen.
'Doordraven? What is doordraven?' Mark keek ons beiden vragend aan.
'It means talking nonsense. And Karel thinks I do that a lot. But Brusseles is no museum. Het is een stad eenvoudigweg zichzelf in een wereld die allesbehalve eenvoudig is. Dat zie je hier al op straat. De bedelaars, de dure winkels… .'
'En het is juist die combinatie van ongelijkheid die me stoort', onderbrak Karel me weer. 'Je hebt koffiebars die rainbow lattes van 5 euro verkopen aan de ene kant van de straat. En aan de andere kant gebouwen vol met mensen die nooit kunnen dromen van het uitgeven van geld op die manier.'
'Karel, kom aan, laat me even uitspreken.' Ik raakte een beetje geïrriteerd. Ik wilde dat dit een plezante avond zou worden. Samen met mijn beste kameraad en mijn nieuw lief.
'Wat ik bedoel', en ik keek naar Mark en vervolgens naar Karel die monkelend in zijn glas keek, 'is dat deze stad verleidt zonder het te willen.'
'Dat is ook het gevoel dat ik hier heb. De wereld komt naar Brussel. Brussel gaat niet de wereld achterna. Brussel voelt zich thuis bij zichzelf. In tegenstelling tot Londen dingt het niet af op zijn geheugen door de vooruitgang of vermindert het zijn smaak door ambitie. Het houdt zijn accent nog steeds op straatniveau. Het verbiedt gebouwen hoger te zijn dan acht verdiepingen. Het nodigt de hemel uit om te komen dineren. Het geeft excentriciteit elleboogruimte.'
'Ik blijf er bij, Brussel is er niet voor iedereen. Maar verontschuldigt zich daar ook niet voor.'
'Dat is waar, Karel. Niet iedereen is met deze stad gediend. Maar tegelijkertijd past hij zich aan naar de verhouding van je hartstocht, je talent en je bankrekening. Het enige wat hij vereist is dat je interessant, gevoelig en menselijk bent, en mislukkingen niet bij anderen legt. Het helpt ook als je een oog voor schoonheid hebt, zin in contradicties en een absurd gevoel voor humor.
En... .'
'Oh boy, daar gaan we weer, doordraven, doordraven, doordraven!' Ik zuchtte. Karel was mijn beste vriend, maar soms kon ik hem ook de nek omwringen.
-- Een tekst die ik schreef voor een opdracht van de opleiding Creatief Schrijven in 2013.
We zaten op café. Het was een mix tussen een Parijs grand café en een Amsterdamse bruine kroeg. In het midden stond een prachtige Erard-vleugel, waar af en toe iemand op speelde. Je had er zowel lallende toogplakkers als keurige vijftigers en studenten uit de naburige scholen. Ik kende Mark, met wie ik een LAT-relatie had, nu bijna drie maanden, en hij was voor het weekend overgekomen uit Londen. Zijn vraag verraste me niet, aangezien we het eerder hadden over zijn keuze om in de Engelse hoofdstad te blijven wonen, in plaats van terug te keren naar het kleine dorpje in Kent, waar hij was opgegroeid. Maar ik moest wel even nadenken over mijn antwoord. Want onze Nederlandse en Engelse woorden droegen, zelfs in ideale omstandigheden, hun betekenis op lastige schouders. Zij waren ontwijkend, dubbelzinnig, vluchtig, ironisch, benaderend, en achteloos, maar zelden exact. Het was voor Mark en mij niet altijd gemakkelijk om onze bedenkingen in een andere taal met precisie te beschrijven. Het was nog onwaarschijnlijker om onze gevoelens juist te schetsen. Maar toch probeerden we het. Anders veroordeelden we elkaar tot stilte.
'Mijn vrienden woonden hier, ik had in vier jaar tijd een eigen leven opgebouwd. Ik had wat geluk met het vinden van een job. En verder denk ik dat het kwam door een bepaald beeld van Brussel in mijn hoofd dat ik een paar keren per week opriep, als onderdeel van mijn routine doorheen dit heiligdom. Het is een beeld dat ik nooit voor lief nam. Brussel is een stad van kleine mirakels. Het vervult mij met ontzag. Het behekst mijn ongeloof.
'What do you mean? Beheksen? En ongeloof?'
'Dagelijks, huis na huis, dak na dak, straat na straat, café na café, bank na bank, geef ik toe aan de toevallige charme van de onverklaarbare, onweerstaanbare fascinatie van deze stad. Ik leef mijn leven hier alsof ik kuier tussen aantrekkelijkheid en cynisme. Dagelijks vraag ik me af hoe de kracht van een moderne stad kan manoeuvreren tussen de erfenis van vroegere eeuwen zonder te ontsporen. Hoe kunnen schoonheid en verderf samen leven? Hoe kan het unieke van Brussel in een wereld van multinationals overleven? Hoe kan een stad zich beschermen tegen de verleiding van kitsch? Die vragen gaan hier bedelend rond, terwijl in tussentijd de stad alles verdraagt.'
'Het klinkt alsof je het over een museum hebt', kwam Karel er tussen in. Hij was aan de toog onze drankjes gaan halen en zette nu een rode wijn, en twee Grimbergen op ons tafeltje. Karel was mijn beste vriend, en ik had Mark vandaag voor het eerst aan hem voorgesteld.
'Ze kan soms te romantisch zijn', ging hij verder tegen Mark, terwijl hij op zijn stoel ging zitten. 'En doordraven, doordraven, doordraven'. En nadat hij deze woorden had gezegd, zette Karel de Grimbergen aan zijn lippen, en knipoogde naar mij over de kraag heen.
'Doordraven? What is doordraven?' Mark keek ons beiden vragend aan.
'It means talking nonsense. And Karel thinks I do that a lot. But Brusseles is no museum. Het is een stad eenvoudigweg zichzelf in een wereld die allesbehalve eenvoudig is. Dat zie je hier al op straat. De bedelaars, de dure winkels… .'
'En het is juist die combinatie van ongelijkheid die me stoort', onderbrak Karel me weer. 'Je hebt koffiebars die rainbow lattes van 5 euro verkopen aan de ene kant van de straat. En aan de andere kant gebouwen vol met mensen die nooit kunnen dromen van het uitgeven van geld op die manier.'
'Karel, kom aan, laat me even uitspreken.' Ik raakte een beetje geïrriteerd. Ik wilde dat dit een plezante avond zou worden. Samen met mijn beste kameraad en mijn nieuw lief.
'Wat ik bedoel', en ik keek naar Mark en vervolgens naar Karel die monkelend in zijn glas keek, 'is dat deze stad verleidt zonder het te willen.'
'Dat is ook het gevoel dat ik hier heb. De wereld komt naar Brussel. Brussel gaat niet de wereld achterna. Brussel voelt zich thuis bij zichzelf. In tegenstelling tot Londen dingt het niet af op zijn geheugen door de vooruitgang of vermindert het zijn smaak door ambitie. Het houdt zijn accent nog steeds op straatniveau. Het verbiedt gebouwen hoger te zijn dan acht verdiepingen. Het nodigt de hemel uit om te komen dineren. Het geeft excentriciteit elleboogruimte.'
'Ik blijf er bij, Brussel is er niet voor iedereen. Maar verontschuldigt zich daar ook niet voor.'
'Dat is waar, Karel. Niet iedereen is met deze stad gediend. Maar tegelijkertijd past hij zich aan naar de verhouding van je hartstocht, je talent en je bankrekening. Het enige wat hij vereist is dat je interessant, gevoelig en menselijk bent, en mislukkingen niet bij anderen legt. Het helpt ook als je een oog voor schoonheid hebt, zin in contradicties en een absurd gevoel voor humor.
En... .'
'Oh boy, daar gaan we weer, doordraven, doordraven, doordraven!' Ik zuchtte. Karel was mijn beste vriend, maar soms kon ik hem ook de nek omwringen.
-- Een tekst die ik schreef voor een opdracht van de opleiding Creatief Schrijven in 2013.
Zoals het gaat
In het begin,
e-mailden we elkaar vijf tot zes keer per week.
Vaak tweemaal per dag.
Geen lange berichten.
Gewoon frequente hallo’s,
spontane notities van genegenheid,
passerende gedachten
en observaties getint met onze opwinding
van elkaar gevonden te hebben.
Toen was het twee of drie e-mails per week.
En dan, in de volgende zes maanden of zo,
één e-mail per maand.
Laat op de avond of vroeg in de ochtend.
Een korte samenvatting van wat we gedaan hadden
of wat we gingen doen.
Niets bijzonder spannends.
Geen verwijzingen naar wonderen.
Nu zijn er twee of drie maanden,
soms langer,
zonder de uitwisseling van nieuws.
En als we dan korte berichtjes schrijven,
zijn het meestal puur feitelijke,
vrijblijvend gebaren van lauwheid.
Ik voel een vreemde, verdovende kalmte.
Een gedempte shock.
Een passieve eenzaamheid.
e-mailden we elkaar vijf tot zes keer per week.
Vaak tweemaal per dag.
Geen lange berichten.
Gewoon frequente hallo’s,
spontane notities van genegenheid,
passerende gedachten
en observaties getint met onze opwinding
van elkaar gevonden te hebben.
Toen was het twee of drie e-mails per week.
En dan, in de volgende zes maanden of zo,
één e-mail per maand.
Laat op de avond of vroeg in de ochtend.
Een korte samenvatting van wat we gedaan hadden
of wat we gingen doen.
Niets bijzonder spannends.
Geen verwijzingen naar wonderen.
Nu zijn er twee of drie maanden,
soms langer,
zonder de uitwisseling van nieuws.
En als we dan korte berichtjes schrijven,
zijn het meestal puur feitelijke,
vrijblijvend gebaren van lauwheid.
Ik voel een vreemde, verdovende kalmte.
Een gedempte shock.
Een passieve eenzaamheid.
Cynthia IV
Soms neemt het leven je bij de kraag en schud je door elkaar zoals een ratelpop. Iemand heeft mij eens gezegd dat dit goed kan zijn. Ik HAAT het gewoon. Ik kan niet tegen aanpassingen, wijzigingen en ommekeer. Zeker niet als die bewerkstelligd zijn door anderen.
Maar het bestaan voedt zich met veranderingen. En zoals Cynthia wist, was ook zij daar niet immuun voor. In de weken nadat Mark haar verlaten had, slingerde ze tussen gevoelens van ontkenning, woede, afwijzing en onmacht.
‘Ik vertrouwde hem,’ vertelde Cynthia aan een vriend. ‘En dan doet hij godverdomme zoiets.’
Het volle gewicht van het verlies drukte haar soms tegen de grond. En ze kon niet diep ademhalen zonder in tranen uit te barsten… .
‘Die stomme kloot van een loketbediende, als die mij sneller had geholpen in het station, had ik eerder buiten gestaan. Bij Mark.’
Toen ze het verlies langzaam had geaccepteerd, wou Cynthia dat de pijn verdween en ze terug kon opgaan in het leven. Maar gevoelsmatig waarde Mark nog rond in haar hoofd. Dan dacht ze hem ergens te zien wandelen. Of wanneer de telefoon rinkelde, hoopte ze nog dat hij het was.
‘Oh, ben jij het. … Nee, nee, sorry, zo bedoelde ik het niet. … Ja, goed, twee uur gaat voor mij ook. … Ja, tot straks dan. … Ciao.’ Zuchtend legde ze de hoorn op het toestel neer en liep terug naar haar bad, waar ze zo-even snel was uit komen plenzen.
Lijden kan productief zijn. We weten dat uiteenlopende pijnlijke ervaringen tot verandering kunnen leiden of zelfs nieuwe waardevolle talenten in mensen kunnen wakker maken. De hele kwestie dwong Cynthia om zich erdoorheen te slaan en een nieuwe, meer geëigende band met zichzelf te creëren. Daarbij waren twee zaken van groot belang. Dat ze zou terugblikken op de relatie om vast te stellen wat hij voor haar betekend had. En hem vervolgens omzetten in een herinnering zonder enig toekomstperspectief.
Want Cynthia hield aan haar relatie met Mark een onstilbaar verlangen over. Ze voelde zich twee min één.
Maar het bestaan voedt zich met veranderingen. En zoals Cynthia wist, was ook zij daar niet immuun voor. In de weken nadat Mark haar verlaten had, slingerde ze tussen gevoelens van ontkenning, woede, afwijzing en onmacht.
‘Ik vertrouwde hem,’ vertelde Cynthia aan een vriend. ‘En dan doet hij godverdomme zoiets.’
Het volle gewicht van het verlies drukte haar soms tegen de grond. En ze kon niet diep ademhalen zonder in tranen uit te barsten… .
‘Die stomme kloot van een loketbediende, als die mij sneller had geholpen in het station, had ik eerder buiten gestaan. Bij Mark.’
Toen ze het verlies langzaam had geaccepteerd, wou Cynthia dat de pijn verdween en ze terug kon opgaan in het leven. Maar gevoelsmatig waarde Mark nog rond in haar hoofd. Dan dacht ze hem ergens te zien wandelen. Of wanneer de telefoon rinkelde, hoopte ze nog dat hij het was.
‘Oh, ben jij het. … Nee, nee, sorry, zo bedoelde ik het niet. … Ja, goed, twee uur gaat voor mij ook. … Ja, tot straks dan. … Ciao.’ Zuchtend legde ze de hoorn op het toestel neer en liep terug naar haar bad, waar ze zo-even snel was uit komen plenzen.
Lijden kan productief zijn. We weten dat uiteenlopende pijnlijke ervaringen tot verandering kunnen leiden of zelfs nieuwe waardevolle talenten in mensen kunnen wakker maken. De hele kwestie dwong Cynthia om zich erdoorheen te slaan en een nieuwe, meer geëigende band met zichzelf te creëren. Daarbij waren twee zaken van groot belang. Dat ze zou terugblikken op de relatie om vast te stellen wat hij voor haar betekend had. En hem vervolgens omzetten in een herinnering zonder enig toekomstperspectief.
Want Cynthia hield aan haar relatie met Mark een onstilbaar verlangen over. Ze voelde zich twee min één.
#TBT #Repost Auspicious viewing #2003
De Keuze.
Ik ben ervan overtuigd: "Het maakt niet uit wat je kiest, maar wat je met de keuze doet". Deze gedachte gaf mij rust en richting. Soms besef ik toch spijt te hebben van sommige keuzes. Zonder mogelijkheid tot wijzigen. Te laat. Dus neem ik voor het onvermogen om het verleden nogmaals te beleven te veranderen in een bewustere toekomst. Immer in de veronderstelling dat 'kiezen' een actief werkwoord is. Het gaat over het continue besef en bewustheid dat de kwaliteit van mijn bestaan de belangrijkste waarde in mijn leven is. Daarnaast gaat het over het waarnemen van de keuzes die ik maak in mijn leven die de kwaliteit van mijn leven bepaald. De ontdekking van mijn vrijheid om te kunnen kiezen voor een positieve levenskwaliteit is iets als een overwinning; iets van immense betekenis. Natuurlijk kan ik nu nog wel uitglijden maar daar leer ik juist van. Ik ervaar dan het contrast, en hoe ik mezelf uit de modder kan trekken. Bovendien leer ik daaruit hoe en waardoor ik erin terecht gekomen ben. Ik lach daar vaak bij. Om de dingen, mezelf en hoe onbelangrijk het meestal wel is. Wat heerlijk dat ik stom, slap, maf, enz. ben geweest. Iedereen die eerlijk is tegen zichzelf zal moeten toegeven dat zijn of haar leven misschien wel een aaneenschakeling is geweest van gemaakte fouten. Ze horen erbij, ze zijn er om uit te leren.
Ghent-Brussels-Ghent-Brussels-Ghent-Brussels-... .
It's going to be Ghent.
Solaris tells the story of a planet that reads minds, and obliges its visitors by devising and providing people they have lost, and miss. The Catch-22 is that the planet knows no more than its visitors know about these absent people. This story originated with a Polish novel by Stanislaw Lem that is considered one of the most important adornments of science fiction. It was made into a 1972 movie of the same name by the Russian master Andrei Tarkovsky. Now Steven Soderbergh has retold it in the kind of smart film that has people arguing about it on their way out of the theatre. Soderbergh's Solaris is quiet and introspective. There are some shocks and surprises, but this is not 'Alien'. It is a workshop for a discussion of human identity. It considers not only how we relate to others, but how we relate to our ideas of others, so that a completely fake, non-human replica of a dead wife can inspire the same feelings that the wife herself once did. That is a peculiarity of humans: We feel the same emotions for our ideas as we do for the real world, which is why we can cry while reading a book, or fall in love with movie stars. Our idea of humanity bewitches us, while humanity itself stays safely sealed away into its billions of separate containers, or 'people'.
When I saw Tarkovsky's original film, I felt absorbed in it, as if it were a sponge. It was slow, mysterious, confusing. Soderbergh's version is cleaner and spare, more easily readable, but it pays full attention to the ideas and doesn't compromise. Tarkovsky was a genius, but one who demanded great patience from his audience as he slowly marched toward his goals. The Soderbergh version is like the same story free from the weight of Tarkovsky's seriousness. And it evokes one of the rarest of movie emotions, ironic regret.
The deep irony here is that all of our relationships in the real world are exactly like that, even without the benefit of Solaris. We do not know the actual other person. What we know is the sum of everything we think we know about them. Even empathy is perhaps of no use; we think it helps us understand how other people feel, but maybe it only tells us how we would feel, if we were them.
Ik ben ervan overtuigd: "Het maakt niet uit wat je kiest, maar wat je met de keuze doet". Deze gedachte gaf mij rust en richting. Soms besef ik toch spijt te hebben van sommige keuzes. Zonder mogelijkheid tot wijzigen. Te laat. Dus neem ik voor het onvermogen om het verleden nogmaals te beleven te veranderen in een bewustere toekomst. Immer in de veronderstelling dat 'kiezen' een actief werkwoord is. Het gaat over het continue besef en bewustheid dat de kwaliteit van mijn bestaan de belangrijkste waarde in mijn leven is. Daarnaast gaat het over het waarnemen van de keuzes die ik maak in mijn leven die de kwaliteit van mijn leven bepaald. De ontdekking van mijn vrijheid om te kunnen kiezen voor een positieve levenskwaliteit is iets als een overwinning; iets van immense betekenis. Natuurlijk kan ik nu nog wel uitglijden maar daar leer ik juist van. Ik ervaar dan het contrast, en hoe ik mezelf uit de modder kan trekken. Bovendien leer ik daaruit hoe en waardoor ik erin terecht gekomen ben. Ik lach daar vaak bij. Om de dingen, mezelf en hoe onbelangrijk het meestal wel is. Wat heerlijk dat ik stom, slap, maf, enz. ben geweest. Iedereen die eerlijk is tegen zichzelf zal moeten toegeven dat zijn of haar leven misschien wel een aaneenschakeling is geweest van gemaakte fouten. Ze horen erbij, ze zijn er om uit te leren.
Ghent-Brussels-Ghent-Brussels-Ghent-Brussels-... .
It's going to be Ghent.
Solaris tells the story of a planet that reads minds, and obliges its visitors by devising and providing people they have lost, and miss. The Catch-22 is that the planet knows no more than its visitors know about these absent people. This story originated with a Polish novel by Stanislaw Lem that is considered one of the most important adornments of science fiction. It was made into a 1972 movie of the same name by the Russian master Andrei Tarkovsky. Now Steven Soderbergh has retold it in the kind of smart film that has people arguing about it on their way out of the theatre. Soderbergh's Solaris is quiet and introspective. There are some shocks and surprises, but this is not 'Alien'. It is a workshop for a discussion of human identity. It considers not only how we relate to others, but how we relate to our ideas of others, so that a completely fake, non-human replica of a dead wife can inspire the same feelings that the wife herself once did. That is a peculiarity of humans: We feel the same emotions for our ideas as we do for the real world, which is why we can cry while reading a book, or fall in love with movie stars. Our idea of humanity bewitches us, while humanity itself stays safely sealed away into its billions of separate containers, or 'people'.
When I saw Tarkovsky's original film, I felt absorbed in it, as if it were a sponge. It was slow, mysterious, confusing. Soderbergh's version is cleaner and spare, more easily readable, but it pays full attention to the ideas and doesn't compromise. Tarkovsky was a genius, but one who demanded great patience from his audience as he slowly marched toward his goals. The Soderbergh version is like the same story free from the weight of Tarkovsky's seriousness. And it evokes one of the rarest of movie emotions, ironic regret.
The deep irony here is that all of our relationships in the real world are exactly like that, even without the benefit of Solaris. We do not know the actual other person. What we know is the sum of everything we think we know about them. Even empathy is perhaps of no use; we think it helps us understand how other people feel, but maybe it only tells us how we would feel, if we were them.
Cynthia III
Tegen de avond kwam Cynthia van de jonge receptionist te weten dat Mark de la tarde uit het pension vertrokken was. Wat had de jongen kunnen zeggen? En dan nog wel in het weinige Engels dat hij kende? Het koppel had de rekening betaald, toen ze arriveerden? Mark had zijn sleutel op de receptiedesk gelegd en gevraagd een taxi te bellen. En sí, mijnheer had een tas bij zich gehad. Ontredderd ging Cynthia terug naar de kamer.
De nacht kroop broeierig, laf en zwaar in de hoeken van de kamer, terwijl Cynthia onder een laken lag. Gedachten maalden als stenen door haar hoofd, terwijl de herrie op haar antenne luid ruiste. Ze bevond zich in een constante staat van rusteloosheid. Gekke, irrationele gedachten vlogen rond door haar hoofd.
Ze was nergens. Noch thuis, noch onderweg. Noch ontspannen, noch gek. Noch vrij, noch geïsoleerd. Goed, dat klopte niet helemaal. Ze voelde zich wel geïsoleerd. Ergens op de periferie van het leven. Ze voelde zich op drift van mensen en plaatsen die haar contouren van stabiliteit gestalte gaven. Haar onzekerheden dreven aan de oppervlakte. Op dat punt, stortte haar betekenis van plaats, verbinding, intimiteit, en continuïteit in elkaar en werden spanning en twijfel. Ze zwom in een draaikolk, dreef in een vacuüm. Ze liep vast tussen wat was en wat kon zijn, tussen verlies en belofte. Haar werkelijkheid was ondoorzichtig. Haar impulsen stotterden.
Waar ben ik? Wie ben ik? Wat is deze plaats? Waar ga ik naar toe?
Ze voelde zich verlaten. Ze was ook verlaten. Door Mark. Maar misschien kwam hij nog terug? Of haalde hij een zieke grap uit, waar hij voor zou boeten ook! Mark was impulsief genoeg om zoiets idioot uit te halen.
Hoewel ze goed wist dat Mark in de namiddag bij haar was weggegaan. Hij had haar eens achteloos, tussen neus en lippen door, verteld dat hij deze praktijk verkoos.
‘Ik zeg niks, maar ben gewoon weg.’
Ze stond er destijds niet bij stil dat hij dit effectief zou doen, in plaats van haar mee te delen dat hij hun relatie niet langer zag zitten. En dat hij het ook nog op zo een onbeschofte manier zou doen, had ze nooit verwacht. Maar ze was gewaarschuwd geweest.
Tegen de ochtend, nam ze haar eigen tas bij de hand, sloot de deur en vroeg op haar beurt om een taxi naar het vliegveld. Naar het station ging ze niet meer. Daar had ze echt de kracht niet voor. Haar initialen waren L.E.E.G. en U.I.T.G.E.P.U.T. En moest er opeens een vrouw met bloemen aanzeilen, dan zou ze die alsnog zorgzaam tegen de straatstenen slaan. Want daar had ze goesting in. Om iemand pijn te doen. Om iets stuk te maken.
Kei. Hard.
De nacht kroop broeierig, laf en zwaar in de hoeken van de kamer, terwijl Cynthia onder een laken lag. Gedachten maalden als stenen door haar hoofd, terwijl de herrie op haar antenne luid ruiste. Ze bevond zich in een constante staat van rusteloosheid. Gekke, irrationele gedachten vlogen rond door haar hoofd.
Ze was nergens. Noch thuis, noch onderweg. Noch ontspannen, noch gek. Noch vrij, noch geïsoleerd. Goed, dat klopte niet helemaal. Ze voelde zich wel geïsoleerd. Ergens op de periferie van het leven. Ze voelde zich op drift van mensen en plaatsen die haar contouren van stabiliteit gestalte gaven. Haar onzekerheden dreven aan de oppervlakte. Op dat punt, stortte haar betekenis van plaats, verbinding, intimiteit, en continuïteit in elkaar en werden spanning en twijfel. Ze zwom in een draaikolk, dreef in een vacuüm. Ze liep vast tussen wat was en wat kon zijn, tussen verlies en belofte. Haar werkelijkheid was ondoorzichtig. Haar impulsen stotterden.
Waar ben ik? Wie ben ik? Wat is deze plaats? Waar ga ik naar toe?
Ze voelde zich verlaten. Ze was ook verlaten. Door Mark. Maar misschien kwam hij nog terug? Of haalde hij een zieke grap uit, waar hij voor zou boeten ook! Mark was impulsief genoeg om zoiets idioot uit te halen.
Hoewel ze goed wist dat Mark in de namiddag bij haar was weggegaan. Hij had haar eens achteloos, tussen neus en lippen door, verteld dat hij deze praktijk verkoos.
‘Ik zeg niks, maar ben gewoon weg.’
Ze stond er destijds niet bij stil dat hij dit effectief zou doen, in plaats van haar mee te delen dat hij hun relatie niet langer zag zitten. En dat hij het ook nog op zo een onbeschofte manier zou doen, had ze nooit verwacht. Maar ze was gewaarschuwd geweest.
Tegen de ochtend, nam ze haar eigen tas bij de hand, sloot de deur en vroeg op haar beurt om een taxi naar het vliegveld. Naar het station ging ze niet meer. Daar had ze echt de kracht niet voor. Haar initialen waren L.E.E.G. en U.I.T.G.E.P.U.T. En moest er opeens een vrouw met bloemen aanzeilen, dan zou ze die alsnog zorgzaam tegen de straatstenen slaan. Want daar had ze goesting in. Om iemand pijn te doen. Om iets stuk te maken.
Kei. Hard.
#TBT #Repost Auspicious viewing #2007
"Al het ongeluk van de mens, komt voort uit één ding: dat hij niet in staat is rustig in zijn kamer te blijven." -- Pascal. Ik denk dat Pascal iets op het spoor was. Hij bedoelde dat we in de problemen komen als we niet genoeg tijd thuis doorbrengen, of ergens in een andere kamer, stilletjes denkend, lezend, schrijvend, schilderend, componerend, ontwerpend, fotograferend, plannend, onderzoekend, of het bespreken van zaken die betekenis geven aan ons leven en vorm aan onze reactie op de buitenwereld. In plaats daarvan, zijn veel mensen te springerig voor zulke rustige momenten. Te onrustig, te zenuwachtig, te verslaafd aan afleiding, te onzeker, te terughoudend om zichzelf geconfronteerd te zien, te afhankelijk van de aandacht van anderen, te ongeduldig om na te denken voordat ze handelen, te gretig om beweging met actie te verwarren. En dus slingeren ze zichzelf in de wereld, om de rust van hun kamer te ontsnappen. Ze lopen weg van solitaire gedachten, zodat ze zich kunnen verliezen in groepsdenken. Ze paniekeren wanneer ze alleen zijn, en haasten zich in de armen van anderen voor geruststelling. In onze postmoderne wereld van ideologische starheid en collectieve besluitvorming, is het individu in zijn of haar rustige kamer hard op weg een museum artefact, een cultureel anachronisme te worden. Toen Virginia Woolf schreef over de noodzaak van een vrouw om een kamer te hebben voor zichzelf, zou ze ontmoedigd zijn om te leren dat er in minder dan een eeuw, mannen en vrouwen gejaagd hun kamers verlaten om op zoek te gaan, in het leven van anderen, voor de verlichting van de afzondering die zij niet kunnen volhouden.
Om alleen tijd door te brengen, is in de ogen van velen, een soort van mislukking. Men is een sociaal buitenbeentje. Rustige momenten alleen doorbrengend is asociaal of te anti-mensen. Om je eigen gedachten te denken in termen van je eigen leven is genieten van narcistische genot. Om de kracht te hebben en het vertrouwen om tijd op jezelf te besteden, komt voort als zijnde arrogant en dromerig.
Iemand die tijd spendeert in haar kamer, dit geldt met name voor vrouwen, roept meer medelijden op dan respect. Ze zou niet zo gericht moeten zijn op zichzelf, maar andere mensen helpen. Binnen het gezin, kan ze worden getolereerd, maar nog steeds zou ze zich ook schuldig moeten voelen. Partners voelen zich bedreigd wanneer hun vriendin of vrouw alleen wil zijn. Kinderen voelen zich afgewezen wanneer de ouders zich terugtrekken. Het is moeilijk om de juiste balans te vinden tussen het individu en de groep. Vooral vandaag, wanneer de groep zoveel dominantie uitoefent en het individu geconfronteerd wordt met zo veel afleiding. Conformisme is gewoon te krachtig voor de meeste mensen om te weerstaan. Zij die dat kunnen hebben meestal een eigen kamer. Diegenen die niet standhouden, beweren dat een dergelijke kamer onnodig is en waarschijnlijk onnatuurlijk. Op de rug van dergelijk vooringenomenheid blijft de mensheid vergrendeld op zijn plaats.
Om alleen tijd door te brengen, is in de ogen van velen, een soort van mislukking. Men is een sociaal buitenbeentje. Rustige momenten alleen doorbrengend is asociaal of te anti-mensen. Om je eigen gedachten te denken in termen van je eigen leven is genieten van narcistische genot. Om de kracht te hebben en het vertrouwen om tijd op jezelf te besteden, komt voort als zijnde arrogant en dromerig.
Iemand die tijd spendeert in haar kamer, dit geldt met name voor vrouwen, roept meer medelijden op dan respect. Ze zou niet zo gericht moeten zijn op zichzelf, maar andere mensen helpen. Binnen het gezin, kan ze worden getolereerd, maar nog steeds zou ze zich ook schuldig moeten voelen. Partners voelen zich bedreigd wanneer hun vriendin of vrouw alleen wil zijn. Kinderen voelen zich afgewezen wanneer de ouders zich terugtrekken. Het is moeilijk om de juiste balans te vinden tussen het individu en de groep. Vooral vandaag, wanneer de groep zoveel dominantie uitoefent en het individu geconfronteerd wordt met zo veel afleiding. Conformisme is gewoon te krachtig voor de meeste mensen om te weerstaan. Zij die dat kunnen hebben meestal een eigen kamer. Diegenen die niet standhouden, beweren dat een dergelijke kamer onnodig is en waarschijnlijk onnatuurlijk. Op de rug van dergelijk vooringenomenheid blijft de mensheid vergrendeld op zijn plaats.
Cynthia II
Toen Cynthia weer op het trottoir stond, in het felle licht, zag ze een taxi met een groen licht rijden. Ze deed teken, maar terwijl ze naar de wagen liep, stormde de vrouw met de bos bloemen voorbij, en nam zelf achteraan plaats. Verbijsterd zag Cynthia de taxi wegrijden.
Adem in. Rustig. Begin niet te gillen. Begin niet te huilen. Adem uit. Goed zo. Alles gaat in orde komen. Adem in. Adem uit. In. En uit. Je doet het geweldig. In. En uit. In. Uit. In. Uit.
Verdoofd wandelde ze terug naar hun logement. De nette, maar Spartaanse kamer, nummer 4 in Pension Norma. Er hing een dreinerig, Spaans liedje in de hal, terwijl aan de receptie zelf niemand zat. Ze hees zich de drie trappen op, plotseling hopend dat Mark gewoon daar zou zijn. Met een dichtgeknepen keel bereikte ze de kamer, maar die grijnsde haar leeg toe. In de kast, waar ’s morgens hun kleren nog zij aan zij hadden gehangen, lagen nu enkel haar jasje en broek. Aan de wastafel stond haar tandenborstel te blinken. Alleen. En op de grond lag de krant die Mark twee dagen daarvoor had gekocht. De vette kop ‘DREAM VANISHED!’, kon ze nog net onderscheiden. Alsof de hele wereld tegen haar was.
Ze vergrendelde de deur, schoof de gordijnen dicht, en ging op bed liggen. Sloot zich af van de wereld. In haar kleine, private universum. Ze voelde zich murw, helemaal op. Niet zo leeg als bij een depressie. Eerder verward van te veel emotionele drukte, een overschot van details die door haar hoofd spookten, en een storing op haar antenne. Ze moest zich even verbergen. In haar grot. De opening afdekken met takken en bladeren. Neer liggen en zichzelf in stilte terug vinden.
Misschien kwam Mark ondertussen wel terug? Dan zou ze haar vertwijfeling vergeten, en hem razend op zijn plaats zetten. Wie blijft er nu godverdomme drie uur lang weg? Fuck zeg, mensen zo bezorgd krijgen, was hij nog wel normaal? Misschien zou ze hem wel een klap geven? Of een schoen naar het hoofd smijten?
Maar de kamer, de kast, de tandenborstel en de krant vertelden haar een ander verhaal. Mark was sigaretten gaan kopen.
Adem in. Rustig. Begin niet te gillen. Begin niet te huilen. Adem uit. Goed zo. Alles gaat in orde komen. Adem in. Adem uit. In. En uit. Je doet het geweldig. In. En uit. In. Uit. In. Uit.
Verdoofd wandelde ze terug naar hun logement. De nette, maar Spartaanse kamer, nummer 4 in Pension Norma. Er hing een dreinerig, Spaans liedje in de hal, terwijl aan de receptie zelf niemand zat. Ze hees zich de drie trappen op, plotseling hopend dat Mark gewoon daar zou zijn. Met een dichtgeknepen keel bereikte ze de kamer, maar die grijnsde haar leeg toe. In de kast, waar ’s morgens hun kleren nog zij aan zij hadden gehangen, lagen nu enkel haar jasje en broek. Aan de wastafel stond haar tandenborstel te blinken. Alleen. En op de grond lag de krant die Mark twee dagen daarvoor had gekocht. De vette kop ‘DREAM VANISHED!’, kon ze nog net onderscheiden. Alsof de hele wereld tegen haar was.
Ze vergrendelde de deur, schoof de gordijnen dicht, en ging op bed liggen. Sloot zich af van de wereld. In haar kleine, private universum. Ze voelde zich murw, helemaal op. Niet zo leeg als bij een depressie. Eerder verward van te veel emotionele drukte, een overschot van details die door haar hoofd spookten, en een storing op haar antenne. Ze moest zich even verbergen. In haar grot. De opening afdekken met takken en bladeren. Neer liggen en zichzelf in stilte terug vinden.
Misschien kwam Mark ondertussen wel terug? Dan zou ze haar vertwijfeling vergeten, en hem razend op zijn plaats zetten. Wie blijft er nu godverdomme drie uur lang weg? Fuck zeg, mensen zo bezorgd krijgen, was hij nog wel normaal? Misschien zou ze hem wel een klap geven? Of een schoen naar het hoofd smijten?
Maar de kamer, de kast, de tandenborstel en de krant vertelden haar een ander verhaal. Mark was sigaretten gaan kopen.
Adam
Morgennamiddag
zou hij er tijd voor hebben. Vandaag, gisteren, en de dag daarvoor, liep de
wekker om vijf uur af, en schoof Adam zuchtend van onder het warme dekbed. Hij
was moe. De hele week al. De vroege ochtenden en de lange dagen wogen op hem en
het werk matte hem af.
Maar
morgennamiddag zou hij er tijd voor hebben.
En daarbij zou hij
er ook tijd voor maken.
Hij
probeerde stil zijn ondergoed, blauwe T-shirt, fleece, grijze broek met witte
spatten en werkschoenen aan te trekken. Toen hij om zijn veters te binden, terug op bed ging
zitten,piepte het onderstel, en draaide Raisa zich om. Het
blonde haar in de war, en de nacht die middels rode vlekken sporen achter
gelaten had in haar gezicht. Ze wreef in haar ogen, sloeg het deken opzij en
stond op haar beurt op. Ze aaide even over zijn hoofd toen ze langs hem heen
schoof, nam de ochtendjas van het haakje aan de deur en liep stilletjes langs
de slaapkamer van de jongens. Snel wierp ze een blik naar binnen. Mijsa lag op
zijn buik te slapen. De billetjes omhoog, duim in de mond en zijn knuffel tegen
zich aan geklemd. Leszek deed even zijn ogen open.
“Matka, is het al
tijd?”
“Sjjjt chłopak,
nog even, slaap nog maar.”
Ze liep verder naar de keuken en
zette de waterkoker aan. Zolang het water niet kookte, sneed ze een stokbrood
in de lengte door, belegde het met boter en schijven worst, verdeelde het brood
in twee en legde beide helften op een bord. Ze ging ermee naar de living, waar
ze het op de salontafel plaatste. Vervolgens keerde ze naar de keuken terug om het
water in twee koppen te gieten waar ze eerder al een lepeltje gemalen koffie in
had gedaan.
Koffie, om wakker
te worden. Voor Adam, met twee klontjes suiker. Voor haar slechts één.
Adam was ondertussen de living
ingewandeld en had het raam op een kier gezet. Hij stond een sigaret te roken.
De damp werd naar buiten gezogen, en de geluiden van de straat sijpelden de
ruimte in, om vervolgens in de hoeken van de kamer zachtjes verloren te gaan.
“Kom toch even
bij me zitten, Adam.” Hij draaide zich om, nam de kop koffie van haar aan, en
zeeg in de zetel neer. Hij drukte zijn sigaret uit in de asbak die op de
salontafel stond, en beet grote happen uit zijn brood. Gedachteloos kauwde hij
erop.
“Je zus laat weten dat het beter met je moeder gaat. Ze
is nog wel verkouden, maar is gisteren al terug naar de markt gegaan. En ze
vraagt of je zondag even met haar wilt bellen, nadat ze terug is van de mis.”
Raisa’s gezicht was nog bleker dan anders, maar daar zorgde het beeldscherm van
de laptop voor. Zij hield via mail en Skype contact met het thuisfront, en
bracht Adam vervolgens op de hoogte van alle nieuwtjes en gebeurtenissen.
Vier
jaar waren ze nu reeds hier. Vier jaar waarin Raisa zich eerst eenzaam had
gevoeld, wat gedesoriënteerd en afgesneden van de familie en vrienden uit Poznań. Mettertijd echter waren er meer en meer Polen
naar Antwerpen gekomen en had ze andere vrouwen,
andere families leren kennen. Mijsa werd hier geboren, en ze voelde zich nader
thuis. Maar nooit zo eigen als in Poznań.
“Zal je dat doen? Zondag, even bellen met je zus?”
“Muumhhm”, Adam nam een slok van zijn kop.
“En ga je morgen ook even met Leszek en Mijsa naar
buiten? Ze missen je. Leszek zeurt ook al de hele week over één of ander spel
uit de Game Mania, en dan kan je dat gaan halen.”
Abonneren op:
Posts (Atom)